De Liefde is de Eerste Wet – Broeder Dieleman

Als ik aan Broeder Dieleman denk, zie ik onder mijn hersenpan verschijnen een ranke Zeeuw die op blote voeten door kreken waadt of op klompen over polderpaden struint om het contact met streekgenoten te zoeken. Hij vindt ze en luistert vervolgens geboeid naar hun verhalen over zonderlinge schepsels of het werken op de akker in de vette klei. Ik zie een artiest in mijn gedachten die het wisselen der getijden begeleidt op zijn banjo, als hij toevallig eens geen patronen knipt uit gekleurd knutselpapier, zoals Jan de Prenteknipper dat placht te doen en aan wiens knipsels de albumtitel schatplichtig is. Dergelijke romantische gedachten heb ik bij deze man, die liedjes schrijft met als inspiratiebron zijn geboortegrond. Toegegeven, er is bij mij sprake van broederliefde, ik ben een bewonderaar. In het echte leven zal hij ongetwijfeld onuitstaanbare momenten hebben, schulden maken en sombere periodes kennen. Net als wij is hij misschien een onromantisch kantoormens, die elke dag zijn boekhoudkunsten verricht voor een hogere baas en ‘s avonds bij een kop koffie naar het journaal van acht uur kijkt. 

Op zijn nieuwe album De Liefde is de Eerste Wet komen in dertien liedjes beide versies van broeder Dieleman voorbij. De liedjes van Dieleman versie 1 zijn sfeervolle schetsen met mooie teksten over riet dat wuift en boten die je naar de overkant brengen. Het zijn liedjes die je op grond van jarenlange broederopvoeding kunt verwachten. Bij Dieleman versie 2 hoort een aantal persoonlijke, althans daar ga ik vanuit, liedjes. Wat kun je anders denken bij een titel als Driftig mens? Dat lied zal niet over zijn vrouw gaan. Er komen wel meer autobiografische flarden tekst voorbij. Het zijn allemaal liedjes die beschrijven en vertellen en – zo je wilt – aanzetten tot nadenken. Prima werk wederom, deze dozijn plus een liedjes, op zijn minst een continuering van het hoge peil van zijn werk. Maar misschien heeft broeder Dieleman de lat toch weer een stukje hoger gelegd. 

Het album klinkt zonder opsmuk. Luister naar Janine van Osta. Zij zingt zonder franje. Alle registers opentrekken, dat is iets voor de showprogramma’s, talentenjachten, voices of enz. Dit is haar stem, schoon aan de haak. Zoals een pond precies 5 ons weegt, geen grammetje meer maar ook niet minder. Het geldt ook voor de muziekinstrumenten. Ze klinken zoals ze moeten klinken, zonder  effectbejag, kaal in een gunstige betekenis. Hierin merk je de hand van – denk ik – Pim van de Werken, die altijd een specifiek broeder Dielemangeluid weet te bereiken. Zo sober als Jakobsladder klinkt, met alleen die banjo, bas en drums, dat volstaat! Op sommige liedjes ontstaat een americanasound, ook al is zo’n omschrijving vaag en is de muziek van broeder Dieleman moeilijk in een genre te plaatsen. Echter in alle gevallen zijn de liedjes puik.

Broeder Dieleman heeft het weer helemaal voor elkaar met dit fonkelnieuw album, waar iemand met smaak, ook al is het slechts een ietsiepietsie, niet omheen kan. Dus.