De futloze maaier

Het handmaaiertje lag al een paar jaar werkloos in de berging te wachten op zijn lotsbestemming. De fut was eruit, het wilde niet meer opgeladen worden. Het apparaat weggooien, dat durfde ik nog niet aan. Het was immers een zomaarcadeau van mijn moeder, gekocht van haar eigen aow-centjes. Ze zag me namelijk een keer het kleine beetje gras in het kleine tuintje achter ons eerste huis met een schaar knippen. Elke andere persoon zou zij bij het zien van dit monnikenwerk keihard hebben uitgelachen, maar haar derde zoon wilde ze de hoon van anderen besparen. Het gaat hier dus niet om zomaar een machientje. 

Op een helder moment dacht ik ineens: zou er niet een batterij in zitten, eentje die je gewoon kunt verwisselen? Er zat namelijk een schroefje in zijn kont en dat kon allicht worden losgedraaid en misschien kon er dan een klepje open. 

Het bleek waar te zijn. Een laadruimte openbaarde zich waarin een accupack was gestopt. Het was een geel, chemisch pakketje dat met twee draadjes was verbonden met de motor. Die draadjes konden los. Met een beetje zoeken op internet bleek een nieuwe batterij gewoon te kunnen worden besteld! Ik moest na deze ontdekking met schrik terugdenken aan de kruimeldief die ik lang geleden wel had weggegooid in verband met oplaadmoeheid. Dat apparaat was misschien helemaal niet op, maar lag het werkweigeren aan een batterij die moest worden vervangen.

Ik dacht ook aan mijn vader, mijn niet altijd succesvol voorbeeld bij klusjes in huis. Zelf wisselde hij onhandigheid af met vernuftige oplossingen, die zo eigen zijn aan Indische mensen. Nooit wist je bij hem op welke manier een probleem zou worden opgelost. Zou hij wel in de accuval getrapt zijn en het apparaat hebben weggegooid? Heel waarschijnlijk niet, maar om een andere reden. 

Bij ons thuis werd namelijk niet snel iets weggegooid, mijn ouders hadden immers het jappenkamp meegemaakt. Zij waren jarenlang gedwongen om heel zuinig te doen met de schaarse spullen die ze het kamp in mee mochten nemen. Ook leerden zij er vindingrijk te zijn. 

Deze eigenschappen lijken doorgegeven te zijn aan de tweede generatie. En daarom had ik die handmaaier natuurlijk nog. Ik was bereid om hem desnoods met een verlengsnoer te gebruiken in de tuin. Maar dat hoeft nu niet meer.

Zojuist, inmiddels vele jaren en tuintjes verder, heb ik enkele randjes van ons nieuwe grasveld geschoren met de herboren handmaaier. Het geratel als dat van een naaimachine klonk vertrouwd in de oren, de grassprietjes zegen als mikadostokjes neer. 

Mijn ouders in de hemel keken misschien wel tevreden naar beneden. En heel misschien ook hoorde ik ze tussen het geratel door tegen elkaar zeggen: hebben we toch nog iets bereikt bij die jongen.

Tapijt met taart

Voor een laatste keer ging de ranke, bedaarde man ons huis binnen. Nu om afscheid te nemen van onze kinderen en om onze zoon in het bijzonder succes te wensen met het verdere verloop van zijn studie. Zonder opzet toonde hij daarmee een voorbeeld van aangeboren hoffelijkheid. 

Zijn bezoek aan ons duurde nog geen uur en in die korte tijd werden er diverse wetenswaardigheden uitgewisseld. Zo wist ik niet dat Isfahan ooit de hoofdstad van Perzië was. De naam kende ik alleen uit het gedicht over de dood en de tuinman, waarvan de naam van de dichter mij maar niet te binnen wilde schieten. We praatten over Iran, Perzië en de tentoonstelling in het Drents Museum eind 2018 Iran – Bakermat van de beschaving, een tentoonstelling die mij deed verwonderen over de verfijnde kunst en grenzeloze kunde van een volk vele eeuwen voor het begin van onze jaartelling. Maar vooral – en daar ging het om – had de visite een dankbaar succes opgeleverd voor zowel onze woonkamer als de omzet van zijn tapijtwinkel. 

Toen hij weer naar zijn eigen woonstee was vertrokken brachten wij, staande op het gloednieuwe Perzische tapijt, de ons geschonken taart ter discussie. Hadden we die misschien moeten weigeren? De zoon bracht in dat het in andere culturen vaak een uiting van beleefdheid was om een cadeau aan te bieden, waarbij het tevens een kwestie van fatsoen was om het geschenk te weigeren.Een ritueel waarmee wij berekenende Hollanders niet vertrouwd zijn. Ik zag de gift van de taart niet als een beleefdheidsuiting, maar vond het vooral een vriendelijk gebaar ter afsluiting van een prettig verlopen transactie. Hij ging immers speciaal terug naar zijn auto voor de taart om hem aan ons te kunnen geven. 

Hij kwam deze zaterdagmiddag na sluitingstijd van zijn winkel nog even de door ons geselecteerde tapijten in onze woonkamer schikken. Hij kwam in een huiselijke sfeer terecht die hij mogelijk als prettig ervaarde. De jongste dochter was net op tijd thuisgekomen om mede de moeilijke keuze te bepalen. De zoon was in de keuken bezig ons avondmaal te bereiden. Er werd gepraat over zijn studie, de man toonde serieuze interesse. Hij hielp bij het bepalen van onze keuze, niet door zijn voorkeur op te dringen, maar om onze argumenten te steunen als die overeen kwamen met zijn beeld van harmonie. Of juist te zwijgen als hij dacht dat wij een naar zijn bescheiden mening verkeerde weg insloegen. Toen de keuze bepaald was en de koop gesloten bood hij ook nog eens korting aan, hiermee de rollen van koper en verkoper omdraaiend. Hadden we de korting misschien ook moeten weigeren? Of hadden we daarentegen een hoger bedrag moeten bieden? Wanneer verschillende culturen elkaar ontmoeten is het algauw nauwkeurig draaien aan de knoppen om de juiste frequentie te vinden.

Ik vermoed dat de sfeer in totaliteit in ons huis bij hem een snaar raakte. Onze prettige interactie zou ook een rol gespeeld kunnen hebben. Misschien bracht het herinneringen boven aan familie of vrienden in Iran, een land dat hij mogelijk heeft moeten ontvluchten. Hoe dan ook, het nieuwe tapijt ligt werkelijk heel mooi op onze marmeren vloer, vorstelijk zelfs. Het was een perfecte zaterdag, die met een heerlijke taart feestelijk werd afgesloten.