Mischa Porte, drummer

“Hout resoneert meer met de ketel”

foto’s: Victor van der Griendt, www.mcklin.nl

Drie maal in een maand tijd zag ik hem drummen. Dat vond ik al bijzonder. Maar ook dat hij met zo veel plezier speelde en enthousiast meezong. Dus speurde ik het internet af om uit te pluizen wie toch die drummer was die in alle bands leek mee te spelen. Wie was die man die met zijn brushes muzikale accenten legde en die als een meesterschilder met goed geplaatste penseelstreken de finishing touch aanbracht op het paneel geschilderd door zijn collega’s? Ik speurde en kwam tot de ontdekking dat hij zelfs in mijn huis aanwezig was, op het prachtige debuutalbum Through My Eyes van Mariecke Borger. Toeval? Aanleiding om de man achter de Slingerland Rolling Bomber te leren kennen!
Als je praat met Mischa Porte gaat het al gauw over spanblokken, spanranden, lugs en de Rolling Bomber. Maar vooral over de muziek die hij maakt met anderen, zoals recentelijk met Marten de Paepe en met Wooden Saints. Met de laatsten staat hij in januari 2014 op Noorderslag.

“Met Wooden Saints speel ik sinds kort mee. Na de opnames van You Were The One Who Volunteered stapte Julian du Perron uit de band en belde Viktor van Woudenberg mij op om te vragen de drumkruk over te nemen.
Wooden Saints is een erg bijzondere club. Naast de mooie liedjes staan we met zijn tienen op het podium. Dat maakt het leuk om naar te kijken, omdat er altijd ergens wel iets gebeurt. Maar de daadwerkelijke kracht zit ‘m denk ik in het feit dat we met zijn tienen de liedjes erg goed kunnen brengen. Alle betrokken muzikanten zijn zich bewust van de anderen, luisteren continu naar wat er om hen heen gebeurt en anticiperen daar ook op. Het is dus een groot geluid, zonder dat er veel wordt gespeeld.
Ik denk dat Noorderslag erg belangrijk wordt. Wat we merken met het nieuwe album en de reacties om ons heen, ook van collega’s, is dat er wel een soort buzz gaande is. Nu gebeurt dat wel vaker bij bands, maar het blijft altijd afwachten of dat uiteindelijk ook uitkomt. Noorderslag kan een doorslaggevend moment zijn. Als je daar goed speelt en de juiste mensen komen kijken, heeft dat enorme gevolgen voor de boekingen in het jaar daarop.”

Mariecke en de andere Borgers
“Het spelen met Mariecke is, net als met de rest van de familie Borger, erg fijn. Ik ken ze allemaal al lang. Op de middelbare school in Ermelo kwam ik bij Jesse in de klas en speelden we samen in de schoolband. Ik herinner me nog hoe het was om de eerste paar keren bij ze thuis te komen. Ik was enorm onder de indruk van hun muzikaliteit. Het was een tweede natuur voor ze, en dat is het nog altijd.
Johan heeft lang zelf gedrumd, ook op de eerste opnames van Johan en Mariecke. Toen ze het live wilden gaan uitvoeren ontstond er het drummerprobleem, Johan moest immers zingen en gitaar spelen. Ze hebben mij toen gevraagd om mee te spelen. Dat was toen ik een jaar of 14 was.
Johan is ook degene die mij voor het eerst brushes in mijn handen drukte. Dat heeft enorm veel betekend voor het verloop van mijn drummersbestaan. Net als bij Marten de Paepe vergroeide ik met de familie. We hadden onze eigen muzikale vriendenkring, dus daar speelden we dan ook alles mee.
De sfeer tijdens de opnames van Marieckes album was daardoor erg ontspannen. Geen spannend studiogedoe, maar met zijn vijven in de voor ons zo bekende huiskamer. We kenden elkaar goed, hadden al veel gespeeld en hoefden dat alleen nog maar vast te leggen op plaat. Ik kan niet wachten op de volgende.”

René van Barneveld
“René leerde ik kennen als docent op het conservatorium. Op een goed moment werd hij gevraagd om wat te spelen op het Guitar Matrix festival in Amsterdam. Hij was ook al gevraagd om met Sjako! daar te spelen en moest dus iets anders bedenken. Hij heeft mij toen gebeld en legde zijn ideeën uit. Ik voelde me uiteraard vereerd.
We hebben een paar keer wat doorgenomen in de oefenruimte. Inmiddels hebben we vier maal live gespeeld. Het meeste materiaal is gebaseerd op thema’s van o.a. Ry Cooder, waar we ons doorheen improviseren. Dat is altijd spannend, omdat we zelf van tevoren ook niet weten wat we gaan spelen. We moeten elkaar dus continu uitdagen om het interessant te houden voor het publiek en onszelf.
Na het Guitar Matrix festival vroeg Jack Pisters ons om ook te komen spelen tijdens het Amsterdam Electric Guitar Heaven, een gitaarfestival van een week lang in Amsterdam. Ter promotie daarvan zijn we toen bij Vrije Geluiden. De respons daarop was enorm. Ik krijg nog vaak reacties op dat optreden.”

Het verhaal in het liedje
“Ik ga er bij het spelen van muziek van uit dat de schrijver en/of zanger iets wil overbrengen. Dat kan van alles zijn: een ervaring, een vraagstuk. Jan Borger benoemt het mooi met met woord urgentie. Veel liedjes ontstaan vanuit een urgentie; iemand moet iets kwijt. Zolang die urgentie er is, al gaat het over een boterham met kaas die iets bij je losmaakt, heb je de basis voor een goed verhaal en een goed liedje.
Mijn taak is om die urgentie ten eerste te begrijpen en vervolgens te ondersteunen of versterken.
Enkele van mijn favorieten van de afgelopen jaren, waar ik op mee mocht spelen zijn Mariecke Borgers Don’t be Afraid, Johan Borgers Only Telling What I Know, Front Door van Yori Swart en Marten de Paepes Off the Pedestal.”

Het begin: een Afrikaanse trommelclub
“Ik ben thuis niet bijzonder muzikaal opgevoed. Mijn moeder heeft in het verleden piano en gitaar gespeeld. Dat was op hobbyniveau en dat deed ze volgens mij niet meer toen ik geboren werd. Mijn vader heeft nooit een instrument bespeeld, maar was wel een groot liefhebber van muziek. Hij was grafisch vormgever en had dus wel een creatieve, eigenzinnige geest. Hij heeft me van jongs af aan veel naar concerten van Jan Akkerman meegenomen. Mijn eerste keer toen ik een jaar of zes was. Dat vond ik fantastisch! Verder kwam er veel Kula Shaker, BJ’s Pawnshop, The Black Crowes, Skik en Suede langs. Het zat allemaal in de iets hardere gitaarhoek dus. Het was dan ook niet gek dat ik in mijn puberteit een stapje verder ging richting metal. Mijn eerste bandje was dan ook een metalbandje.
Mijn ouders hebben me altijd enorm gestimuleerd.
Wat erg belangrijk is geweest is dat mijn moeder rond mijn zesde levensjaar aan me vroeg of ik bij een Afrikaanse trommelclub wilde in Ermelo. Daar heb ik tot mijn vijftiende meegespeeld en dat is enorm belangrijk geweest voor mijn muzikale ontwikkeling.
Toen ik richting het eind van mijn middelbare schooltijd bedacht dat ik naar het conservatorium wilde, hebben mijn ouders me vanaf het begin geholpen en gestimuleerd. Mijn vader was altijd erg trots, net als mijn moeder. Dat vind ik te gek!”

De grote voorbeelden
“Er zijn veel drummers waardoor ik geïnspireerd ben, maar twee springen er voor mij uit. Dat zijn Jay Bellerose en Brian Blade.
Jay Bellerose is o.a. bekend van zijn werk met Ray LaMontagne en veel producties van T-Bone Burnett en Joe Henry.
Brian Blade is o.a. bekend van zijn werk met Wayne Shorter, Emmylou Harris, Joni Mitchell en de Canadese producer Daniel Lanois. Ik heb nog nooit iemand gezien die zo impulsief en dynamisch speelt als hij. Werkelijk elke noot komt uit zijn tenen.”

De Slingerland Rolling Bomber

“Mijn eerste kennismaking met de Rolling Bomber was in 2008. Ik was bij een concert van Ray LaMontagne in de Melkweg. Jay Bellerose speelde met hem mee op zo’n Rolling Bomber. Ik had nog nooit zoiets gehoord. Ik kon bijna niet geloven dat de klank van de drums die ik hoorde daar live ontstond. Het was een fantastisch concert, met als gevolg dat ik ook zo’n set moest hebben. Ik wilde die klank tot m’n beschikking hebben!
Bijna twee jaar lang heb ik gezocht naar een Bomber. Uiteindelijk vond ik een man in Canada die er een te koop had. Ik werd gek toen ik het zag en heb hem gelijk gemaild!
Het speciale aan de Rolling Bomber is dat de spanblokken en spanranden van hout zijn gemaakt. Het ontstaan van deze houten hardware heeft te maken met de Tweede Wereldoorlog. Tussen 1942 en 1945 was er een beperking vanuit de Amerikaanse overheid op de hoeveelheid metaal die gebruikt mocht worden voor de productie van o.a. muziekinstrumenten. Als gevolg hiervan moesten Slingerland en andere drumfabrikanten hun product aanpassen. Slingerland besloot om de lugs en spanranden van hout te gaan maken.
Dit heeft een grote invloed op de klank. Hout is minder hard en stug dan metaal en resoneert daardoor meer met de ketel. Het gevolg is een warmere klank, met meer activiteit in het mid en laag. In mei 1945 werd de beperking door de overheid weer opgeheven en is Slingerland weer overgestapt op metalen hardware.
De spanblokken en randen werden, net als de ketels, compleet met de hand gemaakt. Het ijzer konden ze gieten, maar alle spanblokken zijn met de hand geschaafd.
Inmiddels ben ik alweer twee jaar de trotse eigenaar en heeft die set enorme invloed gehad op mijn spel en carrière. De bijzondere klankeigenschappen doen je anders spelen. Je moet, vergeleken met het spelen op andere drumsets, anders slaan op de trommels om een mooie klank te produceren. Het is dus compleet tweerichtingsverkeer: het drumstel werkt voor mij, maar ik moet ook werken voor het drumstel. Het is dus meer dan een potje trommelen wanneer ik op mijn Bomber speel, het is een uitdaging om het drumstel zo mooi mogelijk te laten klinken. Je kan wel spreken van een beetje liefde.”

Favorieten
“Ray LaMontagne staat erg hoog op mijn lijst. Net als Ryan Adams. Misschien nog wel belangrijker voor mij is Daniel Lanois, zowel het door hem geproduceerde werk als zijn solo-albums. Verder luister ik veel naar The Band, Joe Henry, Gillian Welch en veel door T-Bone Burnett geproduceerde albums. Misschien is mijn favoriete album wel Raising Sand van Robert Plant & Alison Krauss.
Momenteel luister ik veel naar Patty Griffins American Kid en Buddy Millers Majestic Silver Strings. Die komen allebei wel een paar keer per week voorbij.”

Beroepsmuzikant
“Ik kan inmiddels leven van mijn bestaan als drummer. Zoals in elk werkveld, kost het jaren van investeren om iets moois op te bouwen. Een mooi leven blijft belangrijker dan een mooie bankrekening, maar het zou waanzinnig zijn als ik uiteindelijk een paar kinderen kan voeden met m’n drummen. Maar gelukkig hoef ik me daar nu nog niet druk om te maken.”

www.mischaporte.com

Dit interview is eerder (4 december 2013) op Ingeplugd.nl gepubliceerd.

Tuttenwas

Halverwege de negentiger jaren beëindigde ik mijn beroepsbestaan als kantoorklerk om huisman te worden. Ons eerste kindje kondigde zich toen aan en voor mijn vrouw en mij begon een volgende, nog onbekende levensfase. Met mijn nieuwe rol had ik geen moeite. Integendeel, ik vond het prettig om eens met dingen bezig te zijn waarvan het nut zonneklaar was. Ik maakte de flessenvoeding, verschoonde luiers en deed het huishouden en dat alles op een manier die de goedkeuring van mijn moeder kon wegdragen. Ik zong zelfs kinderliedjes, niets was mij te gek. 

Ik was nog amper twee jaar aan het tutten met ons eerste kind toen de geboorte van een tweeling mijn functioneren flink op de proef zou stellen. Kennelijk was ik die eerste twee jaren in mijn nieuwe beroep op een relaxte wijze doorgekomen, ook al voelde dat heel anders. Nu moest bij wijze van spreken alles in drievoud gebeuren. Toen kreeg ik pas goed door wat voor een geweldige managers en planners de huismoeders altijd al geweest zijn. Met dit compliment geef ik mijzelf natuurlijk ook een grote veer in de kont, volgens mijn moeder zaliger geheel verdiend. 

De prille kinderjaren was een periode van doorgaan, doorbijten en vechten tegen de klok. Met het verstrijken van de tijd veranderde de taken, maar een ding bleef een constante: de dagelijkse was. Al die kleine sokjes, rompertjes en onderbroekjes, door mij al snel een tuttenwas genoemd, te drogen hangen was een intensieve kerntaak met veel intrinsieke yin yang yoga. 

Maar er was natuurlijk meer te doen in het huishouden. Vanzelf ontwikkelde zich een tabelletje in mijn hoofd waarin bij elke activiteit de tijdsduur werd gegeven; mijn ervaring met tijdverantwoordingssytemen in het verleden werkte nu in mijn voordeel. Een enkele keer zag ik op de klok dat de tijd mij nog de ruimte gunde voor een klusje van vijf minuten alvorens  naar school te gaan. Hup, daar sprong mijn virtueel tabelletje in beeld. Ik kon nog net even de was ophangen! Ik stoof naar zolder, pakte het bakje met knijpers en boog mij over wasmand en wasrek. Maar als het om een tuttenwas bleek te gaan, dan zat er niets anders op dan weer naar beneden te stuiven en de kinderen in hun jasjes en schoentjes te wurmen. Geen tijd immers. Als het winter was dan had ik die vijf minuten hard nodig om naast het veteren van zes schoentjes en het dichtknopen van drie jasjes  ook nog dertig vingertjes in handschoentjes te wringen en drie stuks sjaal om de tere halsjes te gorden. 

Aan dat alles stond ik mijmerend te denken toen ik vandaag de dagelijkse was ophing. Nu, zo’n 25 jaar verder, gingen er alweer allemaal fijne kledingstukken door mijn handen. Dat had te maken met de terugkomst van twee dochters naar het ouderlijk huis. In een kwart eeuw tijd leek er niets veranderd. Toch was er wel degelijk veel veranderd. Kinderen die terugkeren zijn natuurlijk eerst weggeweest. En een terugkomst impliceert een ingrijpende verandering in hun leven. Opa’s en oma’s zijn heengegaan. De euro kwam en internet werd sneller. 

De wereld veranderde. Maar de was bleef een onveranderlijk ankerpunt in mijn leven.

Pluk de dag

Afbeelding van Pixamio via Pixabay

Het weer vertoonde een lichte opleving in een langdurige, druilerige periode waarin de lente niet wist of zij al kon beginnen. Koude regen en harde wind maakten wekenlang de dienst uit, maar op deze dag was er toch nog ruimte voor een beetje zon. Die schaarse momenten van licht en warmte vulden op wonderlijke wijze het overheersende weerbeeld van grijs en grauw aan. Er was die dag namelijk een uitvaart van een dierbaar persoon, een optimistische vrouw bij wie zonlicht en bloesem hoorden. 

Nog geen jaar geleden zag ik haar van geluk stralend gezicht op een familiefoto. Bij het zien van die foto wist ik meteen dat het de foto van het jaar was. Geen enkele andere foto zou de zeggingskracht van het vastgelegde moment kunnen overtreffen. Zij was ongeneeslijk ziek en het gezin zou proberen nog een keer met elkaar op vakantie te gaan op een voor hen speciale plek in Frankrijk. Nog een keer het leven vieren met de meest dierbare mensen om je heen. 

Het was ze gelukt en het moment werd vastgelegd. Ik kreeg die foto onder ogen en zag dat het goed was. Het inspireerde mij tot het schrijven van een stukje over de foto van het jaar. Maar eer ik daaraan kon beginnen was de werkelijkheid alweer dramatisch veranderd. Haar man overleed een aantal weken na dat moment van harmonie onverwachts; bij de schoonzoon werd kanker geconstateerd. De wereld van de dochter veranderde in korte tijd in een wereld waarin een streng opgelegde agenda haar leven bepaalde. Er was ook nog een oudere broer die zorg nodig had. Ik wist dat mijn verhaal er niet meer zou komen.

Toch zat er ook iets moois in al die droefenis verscholen en dat toonde zich tijdens deze uitvaart. Die bijeenkomst was een mix van verdriet en levenslust. Het verdriet was vanzelfsprekend, maar de levenslust manifesteerde zich als een bloem op een cactus. Het was niet alleen de levenslust waarover de overledene beschikte en waarmee ze een onvermijdelijke dood telkens wist uit te stellen, maar ook de levenslust om van elke dag een feestdag te willen maken. Het toonde bovendien haar levenskunst om de juiste ingrediënten te verzamelen om het leven te vieren. Het was of dit de boodschap aan de achtergeblevenen was, vooral doorgaan met het leven en ervan genieten. 

Na de dienst was er geen koffie met cake. Nee, er werd wijn en kaas geserveerd!