Het hele jaar door worden Indo’s omgeven door de geur van trassi, toebroek of kajapoetieolie. Maar niet op 15 augustus. Die dag is voor de melati, de Indische jasmijn, die met haar zoet aroma de avonden in de tropen begeleidt.
Op 15 augustus mag de Nederlandse vlag weer wapperen, hoog op de stok en geen minuut halverwege. Toch vinden er overal in het land herdenkingen plaats. Deze worden massaal bezocht door voornamelijk Indische Nederlanders van alle leeftijden. Zij staan op deze dag namelijk stil bij de capitulatie van Japan, die het einde van de Tweede Wereldoorlog in Zuid-Oost Azië markeerde. Maar vooral herdenken zij de slachtoffers van de Japanse bezetting in Nederlands-Indië, want geen enkele Indische familie kwam ongehavend uit die oorlog. Het heeft wel iets propperigs, vrijheid vieren en herdenken op een en dezelfde dag. Alsof er weinig ruimte was op de nationale jaarkalender.
Het is dus bevrijding vieren met een zwart randje. Er is dan ook in de Tweede Wereldoorlog in de archipel nogal wat gebeurd: een verloren militaire strijd tegen Japan, internering in burgerkampen, dwangarbeid aan spoorlijnen, vervoer per hell ships, krijgsgevangenschap in Japan. Toen aan dat alles een einde kwam door de capitulatie van Japan bleek de bevrijding niet eens te kunnen worden gevierd. Want de autochtone bevolking van Nederlands-Indië rook hun kans om hun eigen vrijheid te bevechten. De mensen met een Nederlands paspoort wisten toen nog niet dat zij op 15 augustus nog maar halverwege hun ellende waren.
Het is bijzonder dat er op een bevrijdingsdag op vele plekken in het land massale herdenkingsbijeenkomsten zijn. De melati is daarbij het herdenkingssymbool van de Indische Nederlanders. Deze bloem verbindt en symboliseert het gemeenschappelijk verleden. Velen dragen het kleine speldje op 15 augustus ergens op de kleding. Niet om deze dag te vieren, maar om aan elkaar te laten zien dat de schoonheid van deze bloem de pijn in de familie gestaag aan het verdringen is .