Het duurde precies twee draaibeurten voordat bij mij het kwartje viel. Maar toen het viel, gebeurde dat in prachtige slowmotion, als een neerdwarrelend veertje dat begeleid werd door de klanken van Last Train to Brooklyn – reprise, de laatste track op Ain’t No Hollywood Girl.
Nienke Dingemans verscheen enkele jaren geleden op mijn netvlies door haar debuut-EP Devil On My Shoulder (2021). Dat album was een debuut vol verwachtingen, zoals de vroege crocusjes in de winter doen uitkijken naar de lente. Ik ging daardoor op zoek naar nog meer materiaal en vond op YouTube een filmpje waarop zij I’d Rather Go Blind zong . Het was eigenlijk meer dan zingen, het was invoelen. Ik zag en hoorde iemand die nog maar pas in de steek was gelaten, een jonge vrouw met een getormenteerde ziel. Dit was blues! Ik vroeg mij af hoe zij zich verder zou gaan ontwikkelen.
Drie jaar later antwoordt zij met haar debuutalbum Ain’t No Hollywood Girl. Verwachtingsvol begon ik te luisteren en werd bij de eerste keer meteen al op het verkeerde been gezet. Ik had mij namelijk ingesteld op nog meer liedjes vol zielepijn, een album vol smart en slow songs. Ik verwachtte bluesmuziek die oneindig veel jaren op dezelfde manier gemaakt kan worden, meer van hetzelfde en dat had ik prima gevonden. Toch werd ik snel uit de droom geholpen en dat vond ik eigenlijk nog meer dan prima. Het bleek helemaal geen bluesalbum te zijn. Wat ik wel hoorde, was een album met een waaier aan muziekstijlen, als lekkernijen in een bonbonnerie.
De pure bluesnummers zijn op de vingers van een vuurwerkhand te tellen. Tijdens het luisteren kwamen bij de overige songs diverse namen als referentie opborrelen: Beth Hart (o.a. A Place I Call Home), Imelda May (Blue Eyed Dreams) en verrassend genoeg ook Jeff Beck (als componist), want het slotnummer Last Train to Brooklyn – reprise riep bij mij de sfeer op van Becks Emotion & Commotion (2010). Het titelnummer vind ik door de prachtige instrumentatie, de goedgekozen woorden en de uitstekende zang het prijsnummer van dit album. Samen met Southern Way is het een voorbeeld van de goede en persoonlijke songs die Nienke Dingemans kan schrijven. Maar er staat meer moois op. Zelfs van het ronkende en recalcitrante Thelma & Louise, waarbij ik aanvankelijk mijn wenkbrauwen fronste (want waarom zingt zij hier ineens in een leeg HAK-blikje?), ben ik gaan houden.
Op heel het album toont zij haar kunnen als songwriter. Voeg daarbij toe haar zangkwaliteiten, met daarin de variatie van ruig tot liefdevol a la NinaLynn. Voeg daarbij toe haar kunnen op diverse instrumenten. Dit alles bij elkaar maakt van haar een drie-eenheid, los van enige religie. Maar met geloof in zichzelf heeft Nienke Dingemans flinke stappen vooruit gezet; ik wist niet dat het kon.
De productie was in handen van Joost Verbraak en Jan van Bijnen. Beiden hebben er wederom een prachtige productie van gemaakt. Zij begeleiden haar op dit album en ook tijdens de albumrelease op 14 maart in Bergen op Zoom.