Devil On My Shoulder – Nienke Dingemans

Om Nienke Dingemans kun je echt niet meer heen. Tenzij je haar niet kent, maar dan wordt het tijd om haar te leren kennen. Nienke is namelijk een heel erg goede zangeres. Met de band Mindblow liet ze al van zich horen, maar het geluid van een tienerbandje wordt natuurlijk slechts in kleine kring opgemerkt. Nu komt ze met een eigen album. 

Ik hoorde onlangs voor het eerst iets van haar in het waardevolle programma Crossroads van Jos van den Boom. Ik raakte nieuwsgierig. Op YouTube vond ik een filmpje uit januari 2020 waarop Mindblow I’d Rather Go Blind speelt. Nienke was toen vijftien jaar.  Het is een goede uitvoering van deze bluesklassieker geworden. Zij zong haar partij op een wijze die mij biologeerde, mijn ogen bleven aan het beeldscherm vastgeplakt. Geweldige uitvoering!

In december 2021 kwam dan haar debuutalbum uit. Zelf noemt ze Devil on my Shoulder een EP; er staan zes nummers op met de blues als leidraad. Het is een album waarop op zijn minst heel fijn wordt gespeeld, met hier en daar blazers en overal de gitaren van Jan van Bijnen. Van Bijnen heeft het album samen met Joost Verbraak, nog zo’n multi-instrumentalist, geproduceerd. Ook andere vakmensen waren uitgenodigd. Met Nienkes stem daarbij is het album een mijlpaal geworden. Nu al, op een leeftijd nog onder de grens waarop je champagne mag kopen!

Nienke schreef de liedjes zelf, ook dat nog. Het is een uitstekend album geworden met een prettige sound die telkens roept om nog een draaibeurt. De mogelijkheden van haar stem gaan ver, heel ver. Ze klinkt al als een geroutineerde zangeres. Op een enkel moment denk je nog even dat levenservaring nog niet volledig haar stembanden hebben kunnen beroeren. Maar misschien heeft die gedachte eerder te maken met een kritische opstelling vanuit de gedachte dat dit allemaal toch niet zomaar waar kan zijn, een gedachte die voortspruit uit de houding van een corrector die heel verrukt wijst op een verkeerd geplaatste komma. Welnu, als je zo naarstig op zoek bent naar een spijker op laag water, dan geeft dat al aan hoe goed Devil on my Shoulder in elkaar steek! 

Nienke Dingemans heeft niets anders dan een opmerkelijk kunstwerk gemaakt. Trek die champagne maar open hoor.

De 20 beste albums van 2021

Vier oudere jongeren, immer op zoek naar nieuwe goede muziek, stelden begin januari hun persoonlijke lijstjes samen over het muziekjaar 2021. Bij elkaar gevoegd leverde het dé top20 van 2021 van, zoals wij tot voor enkele jaren zouden zeggen, Ingeplugd

De gezamenlijke lijst is weer heel mooi geworden. Wat opvalt zijn de namen van drie oudgedienden: Jackson Browne, Los Lobos en John Hiatt kwamen vorig jaar met sterke albums tevoorschijn. Lijstaanvoerder James McMurtry is overigens ook niet meer een van de jongsten. The Hello Darlins en Allison Russell zijn wat pieper en verrasten met respectievelijk een warme sound en een persoonlijk verhaal. Highway Butterfly, the Songs of Neil Casal, een trippelaar met prachtige bijdragen van diverse artiesten, bleek een alom gewaardeerd tribute-album te zijn geworden. 

Interessant is dat Go by Feel van The Hello Darlins het enige album in de top5 is dat niet door alle vier genoemd werd! Het Canadees gezelschap hoopt eind januari hun debuut te kunnen maken in Nederland in Het Zwijnshoofd te Bergen op Zoom.

1The Horses and the Hounds – James McMurtry63
2Go By Feel- The Hello Darlins53
3Downhill from Everywhere – Jackson Browne49
4Outside Child – Allison Russell45
Native Sons – Los Lobos45
6Highway Butterfly: The Songs of Neil Casal – diverse artiesten36
7Topaz – Israel Nash35
8Rase the Roof – Robert Plant & Alison Krauss31
9Left Over Feelings – John Hiatt with The Jerry Douglas Band28
10What the Flood Leaves Behind – Amy Helm27
Roses – The Paper Kites27
12Zia – The Artisanals24
13In the Blossom of their Shade – Pokey LaFarge24
14Sad and Beautiful World – Jesse Malin19
15In these Silent Days – Brandi Carlile17
1960 – Martyn Joseph17
17Not Your Muse – Celeste16
I Was a Witness – Malford Milligan & The Southern Aces16
Alvarado – The Wild Feathers16
20Now and Then – Shaye Zadravec15
Exit Wounds – The Wallflowers15
I Love San Antone – Garrett T. Capps15

Silver Bell van Shaye Zadravec, het kerstliedje van 2021

Het vereist elk jaar weer stuurmanskunst om door de decembermaand heen te manoeuvreren. Hinderlijke obstakels op de route proberen voortdurend de aandacht af te leiden van voortkabbelende dagelijkse zaken. Onder de klanken van jaar in jaar uit dezelfde kerstliedjes komen kranten en televisieprogramma’s met hun jaaroverzichten en terugblikken op kennelijk belangrijke gebeurtenissen. Alsof wij de godganse dag op de bank voor de televisie zitten te wachten op vermaak. Als je last hebt van chronisch chagrijn, dan is de decembermaand een maand om te verlangen naar januari. 

Alles staat in december in het teken van de familie en het gezin, de feesten die thuis worden gevierd, kortom het samen zijn. Maar wat als je geen gezin hebt of geen vrienden of een slechte band met de familie of geen dak boven je hoofd? De opgelegde gezelligheid vergroot de al dan niet bestaande eenzaamheid van de medemens die alleen door het leven gaat en dat wordt nog eens benadrukt door de dagelijkse kerstevergreens. 

Beste radiomensen, draai eens een ander deuntje. Ze bestaan echt hoor, die andere kerstliedjes.

Voor artiesten die nu eens niet een afgekloven song uitpikken heb ik veel waardering. Dit jaar werd ik op mijn wenken bediend door het wondermooie debuutalbum Now and Then van Shaye Zadravec. Een geweldige zangeres, die op het album klinkt alsof ze naast jou op de bank haar liedjes vertolkt. Op het album staat Silver Bell van Ian Tyson (1933), net als Zadravec afkomstig uit Canada. Shaye begint met praatzingen maar algauw brengt haar prachtige stem een fluwelen laagje over het zilveren kerstklokje dat voor haar moeder bestemd is.  Samen kerst vieren zit er niet in, want de geografische afstand tussen beiden is te groot. Een truck-driver willigt haar verzoek in, een zangpartij die gezongen wordt door Ian Tyson zelf! Wat het tearjerkgehalte vergroot  is het gegeven dat Shaye dit nummer uitpikte voor haar debuutalbum omdat het het favoriete kerstliedje is van haar vader. Een traan rolt over mijn wang. 

Go By Feel – The Hello Darlins

Toen ik kort geleden uitgerust met hoofdtelefoon treinde van A naar B, luisterde ik naar het album Go By Feel van The Hello Darlins. Het einde van het jaar naderde en het werd dus tijd voor het jaarlijstje. Dit album stond op mijn longlist en was waarschijnlijk een kandidaat voor een hoge notering. Maar de vraag was: hoe hoog? Er waren immers concurrerende albums en hoe waardeer je die in hemelsnaam onderling? Een trucje dat ik toepas is op zoek te gaan naar minder goede nummers op een album. Het heeft natuurlijk iets raars om op zoek naar sterkte te kijken naar zwaktes, maar kom maar met een beter plan als je orde wilt aanbrengen in kwaliteit. Toen ik op het einde van de avond van B naar A terug reisde, moest ik tot mijn verrassing concluderen dat ik op het album Go By Feel geen enkele zwakte had kunnen ontdekken. Dat wordt dus dringen aan de top, want bij het handjevol kandidaten voor een podiumplaats is dit album er toch maar stiekem bij geslopen. 

The Hello Darlins is een Canadees gezelschap dat ontstond toen zangeres Candace Lacina en keyboardspeler Mike Little besloten om samen te werken. Beiden waren afzonderlijk van elkaar al gewaardeerde artiesten in de Canadese muziekscene. Met Murray Pulver op gitaar en een keur aan professionele studiomuzikanten namen ze het album Go By Feel op. Die professionaliteit is onmiskenbaar. Het album klinkt af met elf liedjes in het veelomvattende americana-genre. Dat komt door de prachtige, warme stem van Candace Lacina en de vele machtig mooie gitaarpartijen aangevuld met dobro (Joey Landreth) en steelguitar (Matt Kelly). Door deze elementen is er – vind ik – enige gelijkenis met het uitstekende album The Imperial (2019) van The Delines. Maar wilde je in het laatste geval nog wel eens, gezeten bij het open haardvuur en met een glas tripel binnen handbereik, wegvallen in dromerijen, The Hello Darlins blijven je bij de les houden. Go By Feel blijkt een indrukwekkend goed album te zijn!

Roedjak manis

Uit mijn geheugen popt een gebeurtenis op uit de vierde klas van de lagere school. Ik zat toen in de klas bij juf Sorel aan de Pieter Langedijkstraat in de Haagse Moerwijk. Mijn juf was een Hollandse jongedame met donkerblond golvend haar. In de belendende klas gaf juf Claus les, een stevige Indische vrouw met een aanstekelijke lach. Juf Sorel en juf Claus konden het goed met elkaar vinden. Daar had ik toen geen weet van, maar dat ontdekte ik door de roedjak.

Ik was als enige leerling in de middagpauze aan het overblijven. Achter mijn lessenaartje zat ik braaf te tekenen, te lezen of op een andere manier de tijd te verdrijven. Juf Sorel was aan het rommelen in het lokaal. Haar bezigheden onderbrak zij regelmatig  om met veel genoegen iets uit een bakje te eten. 

Kennelijk zat ik een moment in gepeins verzonken en stond mijn mond open. De juf zag dat en kon de verleiding niet onderdrukken. Ineens stond zij naast mijn tafeltje en stopte een beetje van de lekkernij in mijn mond. 

“Proef maar, dit is lekker. Het heet roedjak.”

Lekker was het zeker! Ik proefde zoetigheid, scherpte en een geheimzinnig bestanddeel dat terugredenerend trassi geweest moest zijn. Juf Claus had deze toverachtige lekkernij gemaakt en een extra portie meegenomen voor haar Hollandse collega op school. 

Nu, ruim een halve eeuw later heb ik het voor het eerst zelf bereid en weer vind ik het heerlijk. Het geheim van het recept is de mango in de fruitmix en het bruine suikersausje. Dat sausje smaakt hemels door de gula java en de trassi! 

Onderstaand recept komt uit het kookboek van goede vrienden van ons, die net als de twee juffen een mooi verbond van Hollands en Indisch vormden. Zij droegen goede smaak en kwaliteit hoog in het vaandel. De gedachte dat zij in het hiernamaals de kunst van het genieten nog steeds beoefenen, is van een zoetheid die wedijvert met de smaak van roedjak manis.

Zia – The Artisanals

Zia, het tweede album van The Artisanals, ontregelde na de eerste keer beluisteren mijn verwachtingspatroon. De muziek klonk ingetogener dan op hun debuutalbum waar het enthousiasme van afdroop. Wat was er aan de hand? Een koerswijziging misschien of herinnerde ik mij de muziek niet meer zo goed? Dat debuutalbum dateerde alweer uit 2018, de indruk ervan zou vervaagd kunnen zijn. 

Beide albums draaide ik daarom achter elkaar. En zie: na die tweede draaibeurt van Zia begon er iets van enthousiasme te ontstaan. De geweldige popsound viel op, net als de kracht van de composities die de standaards overstegen. Mijn herinnering had mij dus in de steek gelaten. Of het moest zo zijn dat Zia de muziek van het debuutalbum in een ander daglicht stelde. 

De twee albums vormen een consistent geheel met dezelfde kenmerken. Uiteraard zijn dat  de geweldige stem van Johnny Delaware en de elektrische gitaar van Clay Houle. Maar ook horen de gevarieerde composities, het surplus aan gitaren en de hier en daar opduikende falsetkoortjes daarbij. Natuurlijk ook die andere musici. De band lijkt niet echt een vaste samenstelling te hebben. Johnny Delaware draait zijn hand er niet voor om te putten uit de bron die hij kent uit zijn periode bij SUSTO.

De muziek aarzelt tussen americana en pop met een lichte neiging naar het laatste. Misschien hunkert de band met hun volle sound naar waardering van een groot publiek. Toch zijn de liedjes meer dan alleen maar gemakkelijke popsongs. Heading Somewhere bijvoorbeeld ontwikkelt zich tot een fascinerende compositie. Zo ook het daaropvolgende Always Taken Care Of, met een voorafje van bonkende drums en een hoofdgerecht gelardeerd met pedal steel en ronkende gitaar.

Zia is een fijn album geworden met enkele goed in het gehoor liggende opzwepende songs zoals de eerder genoemde nummers en het rampestampende Violet Light.

Een rondje in de vroege ochtend

Zowaar kon de buurt mij weer eens zien hardlopen. Maar het meest verrast was toch ikzelf. Een jaartje geleden bergde ik immers mijn running shoes op, ver weg in de schoenenkast. Het was me allemaal te druk geworden in park en polder; iedereen leek – al dan niet gedwongen door de lockdown – in professioneel ogende kleding en uitgerust met mobiel inclusief draadloze oordoppen te galopperen. Het móeten rennen stond mij trouwens ook al tegen, vooral ‘s ochtends vroeg als het buiten koud was en het bed nog lekker warm. Voor een goede conditie was de noodzaak er eigenlijk niet meer; we wandelden de laatste jaren steeds vaker en verder en kregen alleen daardoor al genoeg beweging. Wandelen is bovendien prettiger voor de gewrichten dan het bonkende rennen. Mijn besluit om te stoppen was dus in vele opzichten verstandig.

Maar ineens kreeg ik er weer zin in. Ik herinnerde mij hoe fijn hardlopen in de vroege ochtend kan zijn, als er nog geen mens op de been is. Het voelt alsof tijd en ruimte jou toebehoren. Je ziet het lichtspel van de vroege ochtendzon. Een haan kraait. Konijnen voelen zich veilig in de weilanden. Vogels wanen zich op de grens van nacht en dag meester over de wereld. Tot de mens wakker wordt en zijn dominantie etaleert. Dan houdt de fauna zich maar gedeisd. Maar als de zon gaat zakken en men zich weer in de huizen verstopt, komen konijnen, egels en een verdwaalde veenmol uit hun schuilplaats tevoorschijn. Die momenten, aan de randen van de dag, is het fijn om buiten te zijn. In dat overgangsgebied van licht en donker begeef ik mij graag, alsof ik niet kan kiezen tot welke wereld ik wil behoren.

Bovenal gaat het natuurlijk om de activiteit zelf, die door mij telkens op een andere manier wordt beleefd. De ene keer met loodzware benen, die lijken te kleven aan het asfalt. De andere keer zwevend boven het parcours, zoals een buizerd mij een keer de weg leek te wijzen. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het eerste vaker het geval is. Maar toch, het gaat ook om het gevoel dat het oproept. Het gevoel van autonomie, de vrijheid die je onderweg beleeft, de tevredenheid na afloop als je gedoucht hebt en schoon in de kleren zit, dat je de dag aan kunt. Ook daar is veel voor te zeggen.

Native Sons – Los Lobos

Veel te vaak hoor ik nog mensen beweren dat Los Lobos een coverband is. Dit is een hardnekkig misverstand bij hen die de band van niets anders kennen dan hun eerste grote hit La Bamba. Inderdaad, die sublieme uitvoering zet je op het verkeerde been. Daarbij helpt het ook niet dat Native Sons, het meest recente album van ’the band from East LA,’ er een is vol met covers. Maar wat zich daartussenin heeft afgespeeld, schotelt een repertoire voor van een halve eeuw aan prachtige muziek en steengoede albums. Muziek die zijn wortels kent rond de grens van de Verenigde Staten en Mexico. Ze beheersen daardoor veel muziekstijlen, van romantische akoestische folklore tot snoeiharde rock en alles daartussen, met soms een vleugje weemoed, vooral als David Hidalgo de vocalen voor zijn rekening neemt. Het zijn deze aspecten die de band zo aantrekkelijk maakt. 

De muziek van Los Lobos bestaat uit een potpourri van gitaren (Cesar Rosas, David Hidalgo en Louie Pérez) met een toevoeging van saxophoon (Steve Berlin) en een ploempende bas (Conrad Lozano). Een echte drummer ontbreekt, maar dat lossen ze gemakkelijk op in de eigen gelederen. Op dit album zijn het David Hidalgo junior en Jason Lozano die de vacature vervullen. Op Love Special Delivery van Thee Midniters hoor je ook nog Aaron Ballesteros . Ballasteros’ drumpartij, hij was de drummer van Thee Midniters, is een in het verleden min of meer bij toeval opgenomen take die de band nu heeft gebruikt. Ik zie het als een eerbetoon, want Ballasteros overleed op 11 september 2020.

Native Sons is een coveralbum met als thema Las cosas se pueden rehacer, pero la vida no. Het is een opgetekende uitspraak van Blanca Galdámez(42), een huishoudster die tijdens de pandemie in medische kantoren werkte. Vrij vertaald betekent het dat je alles opnieuw kunt doen, maar niet het leven. Los Lobos heeft zich nu gewaagd aan het opnieuw uitvoeren van liedjes uit de zestiger jaren. Daarbij blijven ze verrassend dicht bij het origineel. Ik zie het als respect voor de componisten. 

Van Stephen Stills neemt Los Lobos zelfs twee liedjes voor hun rekening. De songs waaruit de medley Bluebird/For What It’s Worth bestaat, dateren uit de legendarische Buffalo Springfield periode. David Hidalgo neemt hierop zowel de gitaarpartij van Stephen Stills (links) als die van Neil Young (rechts) voor zijn rekening. Er staan verder enkele verrassende keuzes op (bijvoorbeeld Sail on, Sailor van The Beach Boys). Maar alle nummers hebben gemeen dat ze van artiesten zijn uit de regio met Los Angeles als kern, van waaruit Los Lobos al een halve eeuw lang opereert. Native Son, het enige eigen nummer op dit album, is daar een hommage aan. Zoals het hele album een eerbetoon is aan de artiesten die er vandaan komen. 

Nee, Los Lobos is geen coverband. En dit bijzondere album vol prachtige remakes is de vette uitzondering die dit bevestigt!

Opnieuw kamperen

Alpenkreuzer Open Air

Door een onplanbare reeks van gebeurtenissen beschikken wij ineens over een vouwwagen. Eigenlijk overkwam het ons. Voor ons is daarmee opnieuw een kampeertijdperk aangebroken, met nieuwe existentiële vragen zoals: wat voor kampeerders willen we op deze leeftijd nog zijn en op wat voor campings gaan we dat in praktijk brengen? 

We hebben inmiddels aan twee korte verblijven op boerencampings kunnen ruiken. We ontdekten dat in twintig jaar tijd de groeiende welvaart en de toegenomen behoefte aan luxe de wijze van kamperen aanzienlijk heeft veranderd. Ons overrompelde het beeld van witte caravans en campers in keurige rijtjes, met grote voortenten en een elektriciteitsbehoefte die concurreert met dat van een data center. We zagen een joekel van een camper aankomen rijden, met achterin een heuse kelderruimte waarin tuinmeubels en elektrische fietsen stonden opgeslagen. Televisieantennes her en der wezen erop dat de mensen het precies zo als thuis willen hebben. Alle kampeerplekken beschikken over water en elektriciteit, een verhard stukje grond en vaak ook nog een aansluiting op het riool. 

Waar zijn de tenten met scheerlijnen, stormriemen en vogelpoep op het doek toch gebleven? Ziet men in het kamperen eerder ontberingen dan een oefening in eenvoud, begeleid door vogelengezang in de morgen en een kikkerkoor in de avond? Wil men niet voor eventjes de pyramide van Maslow afdalen? Koppige puriteinen vind je alleen nog maar op schaarse paalkampeerveldjes, maar die zijn net iets te spartaans voor ons. 

Met ons vouwwagentje passen wij eigenlijk nergens bij. Wij zijn kampeerders die niet willen bukken. Maar elektriciteit hebben we niet per se nodig en dat je je telefoon dan niet kan opladen zien we eerder als een stimulans om er zo lang mogelijk van af te blijven dan als een groot gemis. Voor ons hoeft het allemaal niet zo georganiseerd en geregeld, want dat kan soms doorslaan. Zoals die keer dat het licht op het toilet uitging omdat er kennelijk een standaardverblijfstijd werd overschreden. Dat overkwam mij op een camping waar ze oplaadbare pasjes gebruiken waarmee je warm water bij de kraan kunt kopen. Daar ook ging de slagboom alleen open als de boerin op een knopje drukte en dat is dus alleen de eerste keer, bij aankomst. Terug werkte het wel automatisch. Ze zien je liever gaan dan komen, lijkt het dan. 

We zochten rustige campings. Eentje werd aangeprezen als ‘uitermate geschikt voor de vijftigplusser die van rust houdt’. Dat spreekt ons aan. Maar willen wij bij nader inzien wel op een camping waar iedereen hetzelfde is en hetzelfde doet, waar je in de washokjes gekuch en gerochel om je heen hoort en waar de mensen overdag op hun elektrische fietsen een uitgezette anwb-route af gaan werken? We schrokken wel een beetje van deze eenvormigheid. 

Misschien een volgende keer toch maar een groene minicamping uitkiezen waar voornamelijk tentkampeerders komen? Of juist het tegenovergestelde, een grote familiecamping waar alle generaties door elkaar verblijven als afspiegeling van de samenleving. Liefst zonder betutteling.

De zanglijster

De mooie zomeravond is als het toetje van een geslaagde dag. Ik wandel voldaan over de IJsseldijk langs de sportvelden in de uiterwaarden. Daar zijn kinderen met een lichte training bezig. Aan de andere kant van de dijk is een parkje aangelegd. Vanuit het groen hoor ik ineens prachtig vogelgezang. Het klinkt als het lied van een wezen dat tevreden is met het bestaan. Ik kan niet anders dan stil staan om mij te laten betoveren. 

Dit lied is nieuw voor mij. Wat voor vogel is het? Ik moet het weten. Daarom pak ik mijn telefoon en druk op de button van BirdNET. Dan, als ik zo’n tien seconden aan wonderschone klanken heb geregistreerd, komt een fietser langs. In het voorbijgaan hoor ik hem ‘zanglijster’ zeggen. Ik kijk op en kan nog net  een dankjewel tegen zijn rug zeggen. 

Nu rijst de vraag hoe hij kon weten dat ik een vogel aan het analyseren was. Want wat hij zag was niets anders dan een man verdiept in zijn telefoon. Een alledaags beeld, mensen reageren immers voortdurend op signalen van hun telefoon. Er was iets waardoor hij moest hebben gedacht dat ik niet geactiveerd werd door een geluid van mijn mobiel, maar dat precies het tegenovergestelde het geval was. Ach, hij hoorde logischerwijs ook die vogel zingen!

Ik druk op de analyseerknop en kijk naar het resultaat. Natuurlijk is dat allang geen verrassing meer.