Het atletiekmuisje

24 gram: 10 gram voor de val en 14 gram voor de muis.

Toegegeven, een keer eerder zag ik in onze garage een muisje schielijk de vloer oversteken. Soit, dacht ik toen, niet aan mijn vrouw vertellen. Maar toen we laatst een muis in de woonkamer zagen snuffelen en rennen alsof het met een intervaltraining bezig was, moest er toch wel worden gehandeld. 

Er zaten enkele gebeurtenissen tussen mijn eerste notie van een muis in de garage en die demonstratieve training in de woonkamer. Een periode waarin deze(?) muis, onopgemerkt door ons, zijn terrein kon uitbreiden tot binnen ons domein. Eerst was er in de garage de ontdekking van aangevreten notenzakjes, bedoeld als winterkost voor de vogeltjes in de tuin. We zagen op een plank in een stellingkast een stilleven van stukgeknaagde nootjes en losgelaten pindavliesjes rondom een slordig geopend groen netje, omringd door een overdaad aan muizenpoepjes alsof er een pak pure hagelslag had gelekt. Daarna zagen we in huis telkens vaker en op meerdere plekken keuteltjes liggen, sporen van een muis die, op zoek naar kruimels, aldoor poepend zijn aanwezigheid verried. 

We schaften twee muizenvallen aan. Deze waren uitgevoerd als een tunnelconstructie, met een entree aan de ene kant en een voederbakje aan de andere kant. Dat bakje vulden wij met een handjevol ongebrande pinda’s. Zodra de muis, gelokt door de pinda’s, de val zou betreden, zou een beweegbaar plateautje bij het voederbakje door het gewicht van de indringer een mechanisme in werking brengen dat een valluikje deed ontgrendelen en zo de ingang van de tunnel afsloot. Dat was de theorie. 

Het werkte niet. Ik kreeg het vermoeden dat de muis te licht was en daardoor wel kon snoepen maar zich niet liet opsluiten. Het leek alsof er van de pinda’s was gegeten. Vermoedens, twijfels, ik had natuurlijk eerst de pinda’s moeten tellen! 

Voor een nieuwe poging plaatste ik, om het muisje wat gewicht mee te geven, een euromuntstuk op het plateautje en tien pinda’s in het bakje. Deze poging was succesvol! De volgende ochtend trof ik een klein bruingrijs beestje angstig in een hoekje van zijn gevangenis aan. 

De indringer kreeg later die ochtend in het plantsoen zijn vrijheid terug, ergens op het pad tussen het voormalige clubhuis van de Westside Chapter van verboden motorclub Satudarah en een voetbalveld van CVV De Jodan Boys. Het muisje kon kiezen en koos voor de sport. Het spurtte razendsnel naar het doel van Jodan Boys. Dat was één.

Aangemoedigd door deze vangst lieten we de muizenvallen nog een week staan waarbij we regelmatig de pinda’s verversten. Maar er gebeurde niets meer. Geen muizen, ook geen sporen van muizen. 

De muizenvallen hebben we nu maar opgeruimd. Wel blijven we achter met de vraag of het atletiekmuisje ergens in de buurt van onze woning misschien toch nog supporters heeft.

Maxim Van Gils, klimgeit in de woestijn

Elephant Rock

Dat Maxim Van Gils (22) de Saudi Tour 2022 wint is zo’n gegeven dat je makkelijk over het hoofd ziet. Want Olympische Spelen, want Omloop nog in winterslaap, want begin wielerseizoen. Bovendien: wat stelt die Saudi Tour nu voor en wie in hemelsnaam is Van Gils?

Om met het laatste te beginnen: Maxim Van Gils (Lotto Soudal) is een tweedejaars prof die op imponerende wijze zijn eerste profzege behaalde. Hij won de koninginnenrit van de Saudi Tour. Dat ging zo. Op de slotklim demarreerde Bagioli, de renner die deze etappekoers zou moeten winnen. Want Quick-Step Alpha Vinyl. Niemand kon volgen. Hoewel, Maxim Van Gils lukte het nog net. Of toch niet. Toch weer wel. Dus met twee op kop. Dat wordt dan eerlijk delen: Van Gils de etappe, Bagioli de leiderstrui. Dit volgens wielerwetten. Maar het ging anders. Van Gils was sterk, te sterk, veel te sterk voor Bagioli. Hij kwam solo over de finish op Harrat Uwayrid, ook wel de Arabische Angliru genoemd. Daarna was hij nog zo fris dat zijn bescheidenheid met gemak zijn vermoeidheid kon camoufleren. 

Nu die Saudi Tour. Prachtige televisiebeelden trouwens van de woestijn met rotsformaties en uitgewerkte vulkaan. Roodbruin zand, verre einders, mooi weer.  Die koers is een korte etappewedstrijd, categorie 2.1, net zo hoog of net zo laag als de Volta a la Comunitat Valenciana, die nu bezig is en morgen gewonnen wordt door Vlasov. Het zijn wedstrijden voor de eerste koersdagen, belangrijk voor de wielerploegen om de eerste overwinning binnen te halen. Want als die uitblijft, kruipt paniek in de benen. Wedstrijden die nu al duidelijk maken hoe sprinters er voor staan . Groenewegen top, Ewan top, Jakobsen top. Ook een eerste kans voor jonge renners om te kijken hoe zij er voor staan tussen de groten van het profpeloton. Enkelen staan er. Zoals Arnoud De Lie (19) op Mallorca. Tobias Johannessen (22) in de Ster van Bessèges. En Maxim van Gils dus in die woestijn.

Zit wel goed met Maxim Van Gils.

Shinner’s Shrine – Dean Owens

Dean Owens (Schotland) is al decennia lang actief in de muziek. Eerst in bands als Smile en The Felsons, later voornamelijk als soloartiest. Hoe groot de waardering in zijn geboorteland is, blijkt uit Americana UK’s Readers’ Poll 2021. De lezers riepen hem uit tot beste UK act! Nu is er een nieuw album Sinner’s Shrine. Het is opgenomen in Arizona, met de waardevolle inbreng van Calexico. 

De samenwerking met Calexico pakt geweldig goed uit. De mannen voelen elkaar goed aan. Dat leidt tot sfeervolle muziek die zowel past bij de uitgestrekte Sonoran Desert in het zuidwesten van de VS als de ruige Schotse Hooglanden. Het is de sfeer die we bijvoorbeeld kennen van de soundtrack van Paris, Texas en recenter het album The Last Exit van Still Corners. Lome muziek die zowel de ruimte accentueert als het trage tempo dat de brandende zon afdwingt. Maar die ook heel goed past bij de beschaduwde bergen in het open landschap van Schotland. Uitgestrektheid, leegte, schaduwen: desert noir is een term die hier de lading uitstekend dekt. 

Sfeer is wel de essentie van Sinner’s Shrine. Dat de muziek goed is, daar hoef je niet aan de twijfelen. Maar buiten die muziek is het de stemming die wordt opgeroepen, een extra laagje over de composities die zorgvuldig is aangebracht als het laagje vernis over een meesterwerk. Het zijn op Sinner’s Shrine dus niet alleen de oren die worden gestreeld, maar ook het gevoel dat wordt beroerd. Een gevoel van verlangen naar een betere toekomst, de weemoed van het achterlaten van de geliefde, want we zijn onderweg naar alleen God weet waar naartoe.

There’s no town that feels like home 
Home is the road I’m on
.

Het nummer is geïnspireerd door een uitspraak van Townes Van Zandt, die zei dat sommige van zijn songs niet zo zeer sad zijn maar eerder hopeless.  Grant-Lee Phillips zingt hierop mee. Luister naar de trompet van Jacob Valenzuela die het nummer weemoedig maakt (en eigenlijk het gehele album prachtig inkleurt). Ook Gaby Moreno, vaste troef van Calexico,  duikt op (Land of the Hummingbird.) 

Vooruitlopend op Sinner’s Shrine verschenen vorig jaar The Desert Trilogy, drie EP’s met in totaal twaalf songs. Uit deze warming up zijn vier nummers meegenomen voor Shinner’s Shrine. Wat je toen al kon vermoeden is waarheid geworden. Het album waar je naar uitkeek heeft de verwachtingen ingelost. Schotland en Arizona, Dean Owens en Calexico, het vormt een ideaal huwelijk!