Blue Herons – Karl Blau & The World of Dust

Thuiskomst – Ida Gerhardt

Kort geleden maakten wij een wandeling langs de Lek. Lopend over de dijk vingen wij een stevige wind. In de polder hadden wij een uur eerder al een bui over ons heen gekregen. Het deerde ons niet. Het verlangen naar ruimte en lucht won het van deze onbeduidende ontberingen. 

We naderden Schoonhoven, ons begin- en eindpunt. Links van ons schoven schepen geruisloos voorbij.  Rechts van ons ontdekten wij verrassend een uil. Hij zat rustig op het dakje van een kleine schuur, het was net of hij de boten telde. 

De uil, de geruisloos voorbij glijdende schepen en de stad aan het water, ik moest aan Ida Gerhardt denken. Waren we een tiental kilometers zuidelijker gaan wandelen, dan heette de rivier de Waal en was de stad Gorinchem, haar geboorteplaats. Ida Gerhardt breng ik altijd in verband met het water. Geboren in Gorkum, getogen in Schiedam, aan de Nieuwe Waterweg. Ook woonde zij in Kampen, waarlangs de IJssel stroomt, en in Eefde, aan het Twentekanaal.

Het weidse water was voor Gerhardt altijd nabij. Daardoor kwam het als decor voor in enkele van haar gedichten. Zoals in het gedicht Thuiskomst, waarin zij de verstilde  en rustieke sfeer bij het ouderlijk huis schetst: een roodborstje dat nestelt bij de vlier, zwaluwen die langs scheren, een schip dat traag voorbij zeilt.

Toch heeft zij ook enige tijd in Bilthoven gewoond, ver van het water, op de Utrechtse Heuvelrug. Ook al was dat langer dan een halve eeuw geleden, iemand laat altijd sporen na. Maar je moet er wel open voor staan. Haar verblijf moet voelbaar zijn geweest voor Stefan Breuer (The World of Dust), die enkele jaren geleden naar dit plaatsje verhuisde. Hij stuitte er op haar gedicht Thuiskomst toen hij inspiratie zocht voor een nieuw lied. Het gedicht hielp hem bij het componeren van de song The Life of Gods

Dit lied staat nu op een single, een zogenaamde split 7”, waar op de andere kant een nummer van de Amerikaanse zanger Karl Blau staat. Breuer en Blau kennen elkaar.  Karl Blau ken ik ook. Ik zag hem een keer optreden tijdens het festival Take Root (2016). Hij was getooid met een cowboyhoed. Desondanks was hij innemend. Blau bleek een sympathiek mens te zijn en over een goede stem te beschikken.

Blau groeide op op het voormalige eiland Samish, dat Nederlanders ergens in de negentiende eeuw hadden ingedijkt om landbouwgrond te winnen. Het werd zo een schiereiland, verbonden met het vasteland van de staat Washington en wel op zo’n manier dat het van bovenaf het beeld geeft van een reiger.

Je geboortegrond, je woonomgeving en de beelden die ze oproepen, het gaf de naam aan deze single van Stefan Breuer en Blau: Blue Herons.

Het bovenstaande beseffend en daaraan toegevoegd de wetenschap dat Stefan Breuer een enthousiast collagekunstenaar is, die ook de hoes van Blue Herons heeft ontworpen, dat Slighty Salted, de bijdrage van Karl Blau, een aanstekelijke song is die een hommage verwoordt aan zijn voormalige thuisomgeving en dat The Life of Gods, de song van Stefan Breuer, een bijzonder lied is over zowel zijn oude als zijn nieuwe woonomgeving, en dat de geest van Ida Gerhardt een rol heeft gespeeld bij het ontstaan van het lied, dit alles maakt van de split 7” single Blue Herons van Stefan Breuer en Karl Blau een unieke muziekuitgave.

https://tinyroomrecords.bandcamp.com/album/blue-herons

Copperhead County rockt southern op debuutalbum Brothers

Continental Europe CECD 87

De eerste akkoorden van het album Brothers zetten je heel even op het verkeerde been. Je herinnert je ineens Last Train to Clarksville van The Monkees, een kunstmatige muziekgroep uit de late zestiger jaren. Maar de band die je hier bezig hoort is echt en de trein voert je niet naar Clarksville maar zuidelijker: naar staten als Georgia en Alabama. Dit is het terrein van de Southern Rock, een muziekstijl die stevig leunt op dominante gitaren en gruis klinkende zang. Het is muziek die gemaakt wordt door stoere bands als Lynyrd Skynyrd en The Allman Brothers, waarbij lang haar een noodzakelijke voorwaarde lijkt om het te kunnen maken. Al deze kenmerken zijn van toepassing op Copperhead County, een nieuwe band van Nederlandse bodem. 

De fundamenten van het geluid van Copperhead County worden gevormd door Robert van Voorden (gitaar) en Jordy Duitscher (orgel), die de band hebben opgericht. Corvin Silvester is als zanger onmisbaar. In zijn zang vindt hij de juiste balans tussen zingen en schreeuwen. Sinds kort maakt Marja Boenders deel uit van het gezelschap op bas. Ze verrichtte al eerder hand-en-spandiensten als achtergrondzangeres. Alex Stolwijk drumt.

Het debuutalbum Brothers van Copperhead County verscheen in 2020 en het leed meteen zwaar onder de beperkingen van het coronavirus. Niets was meer mogelijk. Geen albumpresentatie en geen optredens, terwijl je als nieuwe band enthousiast in de startblokken staat. Is er iets frustrerender dan een uitgestelde eerste keer?

De tien nummers op Brothers vormen tezamen een interessant debuutalbum. De kwaliteit is constant, alle nummers komen uit eigen koker. Voor de ouderen onder ons zal het geluid vertrouwd klinken, een houvast in deze onzekere tijd. Maar met nostalgie heeft het niet te maken, wel met een voortzetting van de goede dingen uit het verleden. Alleen het nummer Wide Plains heeft iets met nostalgie te maken, het hunkeren naar een tijd die voorbij is. Het is een uitzondering op het album, mede door het lang volgehouden akoestische geluid.

De gitaar van Robert van Voorden is dominant. Daar is niets mis mee, hij verstaat zijn vak. Het orgel houdt zich behoorlijk gedeisd, het biedt mandekking aan de gitaar. Maar je hoopt op een stiekeme uitbraak, zoals dat op Pacific Street even gebeurt. Je wil meer, à la Bill Payne bij Little Feat of dichter bij huis Pascal Lanslots bij Phil Bee’s Music. De achtergrondzangeressen zingen met verve hun partijen, ze zitten wel iets verstopt in de productie. Ik stel mij zo voor dat het geluid live nog beter tot hun recht komt. Dat wordt geheid een feestje waar carnavalvierders hun vingers bij aflikken. Maar ach, laat eerst maar die corona van de voorgrond verdwijnen. Zo lang dat nog niet gebeurt, moeten we ons in onze thuisisolatie vermaken met de studioversie van Brothers. Dat is geen straf hoor, maar een troost.

Lievelingsnummer is Brothers. Not Even the Wind is trouwens ook niet te versmaden. En zeker weten, bij een volgende draaibeurt doemen er weer andere favorieten op!

De droom die het jaar deed diggelen

Elk nieuw jaar probeer ik, liever dan het formuleren van goede voornemens, een positief gevoel zo lang mogelijk vast te houden. Maar een vervelende droom, meteen al in de eerste volle nacht van het nieuwe jaar, heeft die poging op wrede wijze verijdeld. Een oorzaak aanwijzen voor deze brutale inmenging in mijn leven is net zo moeilijk als voorspellen hoe vaak Jan Nagel terugkeert bij 50PLUS. Feit is dat ik was vergeten de kamerthermostaat terug in de automatische stand te zetten, waardoor de hele nacht de temperatuur in huis gelijk was aan die van een gezellige avond waarop je het slapen gaan zo lang mogelijk uitstelt. Misschien wakkerde die aangename temperatuur het vuurtje van mijn fantasie aan. Die draaide namelijk op volle kracht, net als de cv-ketel. 

In mijn droom was er al van alles gebeurd toen als volgend programmapunt de verjaardag van mijn oudste broer aan de orde kwam. Omdat hij alles al had, bedacht zijn oudste dochter iets leuks. Nu is het zo dat mijn oudste broer tijdens zijn leven in materieel opzicht best wel wat ontbeerde, zijn gezin had niet veel te makken. Dat het hem in mijn droom aan niets ontbrak, duidt er op dat het hem nu in de hemel goed vergaat. Dat stelt gerust. Zijn dochter bedacht dat het leuk zou zijn om een fanfareorkest te laten aanrukken, om 14.00 uur precies. 

Twee uur in de middag, ik had dus nog alle tijd om in het museum enkele klusjes uit te voeren. Maar dat bleek een misrekening. De ellende begon al bij het ontvangen van de timmerman voor het bespreken van noodzakelijk onderhoud. Maar eerst een bak koffie natuurlijk. 

Het koffieapparaat lekte. Gelukkig was ik in een slagvaardige stemming. Ik  besloot het meteen te repareren en beende naar de werkruimte. Daar bleek het licht kapot te zijn. Nieuwe lamp indraaien dus. Om die in het donker te kunnen vinden had ik de zaklantaarn nodig. Die lag weer niet op zijn plek. Een gevoel van een mislukkende dag begon manifest te worden. 

Alles duurde te lang. Alles wat ik pakte ging kapot. Na een tijdje zei de timmerman, het wachten zat, dat hij nu echt door moest naar een andere afspraak. Hij vertrok. Mijn tijd begon inmiddels ook op te raken. Ik besloot de boel de boel te laten en naar het huis van mijn broer te gaan. 

Aan de achterzijde van het museum, waar mijn fiets stond, verliet ik het pand. Donders. Nu was het mijn fietssleutel die mij tartte. Vergeten! Door de achterdeur kon ik niet meer naar binnen. Om bij de voorkant te komen moest ik nog wel een eindje stiefelen. Op die omweg werd ik vervolgens afgeleid door een dolende die de weg vroeg waarna ik – ook dat nog – zelf verdwaalde. Ik herkende helemaal niets meer. Gouda was een andere stad geworden. Boedapest? Berlijn? Google Maps moest uitkomst bieden.

Mijn mobiel! Die lag ook in het museum. Almaar nerveuzer liep ik van hot naar her in de hoop herkenningspunten te vinden. Het onrustige gevoel in mijn buik transformeerde naar paniek. Toch slaagde ik erin na geruime tijd de vooringang van het gebouw te vinden. Opgelucht keek ik op mijn horloge. Half drie. Die fanfare kon ik op mijn buik schrijven. Ik stortte in.

Bezweet werd ik wakker. De wekker wees acht uur. In bed blijven wilde ik niet langer. Ik ging naar de keuken. Verdoofd ruimde ik de vaatwasser uit. 

2 januari 2021. Voor dit jaar heb ik geen enkele verwachting meer.