De kleine Spaanse wielerformatie Xacobeo Galicia heeft een wildcard gekregen voor de Ronde van Spanje. De Vuelta start dit jaar echter voor het eerst buiten Spanje en wel in Nederland. Daardoor is dit kleine Spaanse ploegje ineens in Drenthe aan het fietsen.
Eigenlijk fietsen ze nauwelijks in het buitenland. Sommige renners hebben zelfs nog nooit een meter buiten Spanje gefietst. Een van hen is Alberto Fernándo Sainz, afkomstig uit het Noord-Westen van Spanje. Hij is verknocht aan zijn regio, maar gaat nu voor het eerst de landsgrens over.
Alberto Fernández houdt deze Vuelta een dagboek bij.
De aankomst in Nederland
Caramba, geen bergen! Dit land is zo plat als een paellabord! Hoe kun je in hemelsnaam een etappe winnen zonder een meter te hebben geklommen? Als ze maar niet hard gaan fietsen voor de overwinning. Wielrennen, dat is toch klimmen? Of ben ik gek?
De proloog in Assen
Ik mag als eerste starten. Dat heb ik aan de ploegleider gevraagd. De tweede renner start 30 seconden na mij. Op deze vier kilometers zal hij zeker weten geen 30 tellen sneller zijn dan ik. Dat betekent dat ik minstens een paar seconden eerste sta in het klassement, misschien wel langer. En dus de leiderstrui om mijn schouders draag. Virtueel, dat wel. Mijn vader zal trots op mij zijn. Hij komt het te weten, hij ziet het immers zelf. Vanuit de hemel. Ik doe het voor jou, papa. Dat ik 195e ben geworden in de uitslag is minder belangrijk. De vorm moet nog komen. Ik heb er wel mooi drie onder mij gehouden.
Tweede etappe: Assen – Emmen
Regen. Het lijkt Galicië wel. Maar het is Drenthe, zo heet het hier. Waanzinnig enthousiast zijn de mensen langs de weg. Dat heb ik niet eerder zo meegemaakt. Maar ze zijn ook wel een beetje gek, loco. Ze hebben een bergprijs in de route opgenomen. Bij Witteveen. Hartstikke vlak daar! Er ligt een comisario begraven, schijnt het, een belangrijke man van de koningin. Bij zijn graf is een streep dwars over de weg gekalkt. Daardoor ontstaat een hoogteverschil van twee millimeter. Hup, bergprijs! Ook is er ergens een strook pavés. Kasseien zeggen ze hier. Als mijn bandjes maar hard genoeg zijn, dat is mijn grootste zorg. In het zadel blijven is een andere zorg. Dat is niet gelukt op deze gladde wegen. Ik ben maar eens gaan liggen op het asfalt. Op mijn knie en elleboog. Vel kapot, maar niets gebroken. Ruim zeven minuten verloren. Ik snak naar de bergen.
Derde etappe: Zutphen – Venlo
Hopelijk kan ik het tempo een beetje volgen. Gisteren gingen ze op het laatst wel erg hard. Maar het gaat natuurlijk niet om mijn klassement. Ik ben er om de bidons en de regenjasjes naar mijn kopman te brengen. Mosquera heet hij. Vorig jaar knap vierde geworden in de eindstand. Maar David García heeft gisteren wel een dijk van een proloog gereden. Die kan nog gekke dingen gaan doen, let op hem. Gelukkig was het peloton vandaag compleet gebleven. Morgen komen er een paar klimmetjes. Kijken hoe ik dat verteer. Want tot nu toe vind ik het maar niks.
Vierde etappe: Venlo - Luik
Rampendag. De hele etappe regen en als kers op de taart een massale valpartij in de laatste kilometers. Ezequiel Mosquera zat er middenin. We vonden hem ergens onder een berg fietsen. Lichamen om hem heen. Total loss. Gonzalo Rabuñal en Gustavo Dominguez moesten hem over de finishlijn duwen, net een kind dat leert fietsen. Als Mosquera uitvalt zit ik voor niets in deze Vuelta.Soms werkt het in je voordeel als je het tempo met moeite kan volgen, als je voortdurend achteraan het peloton bungelt. Bij een massale valpartij heb je dan tijd genoeg om in de remmen te knijpen. Goed, je kan er niet voorbij, maar het gaat toch niet om je eigen klassement. Alles draait om Mosquera. Ik draag zijn water.
Horner is out met een gebroken pols, heb ik gehoord. Er zullen wel meer renners uitvallen door deze valpartij. Dat betekent in elk geval dat ik een paar plaatsen stijg in het klassement. Want alleen José Ruiz staat onder mij.
Vijfde etappe: Tarragona - Vinaros
Regende het maar weer zou ik bijna zeggen. De zon is niet te harden na die frisse en natte dagen in de Lage Landen. Dit is Spanje, we zijn weer thuis, je kunt de warmte ruiken. Toch moet ik weer terugwennen aan de warmte.
Gelukkig gaat het goed met Mosquera, hij is gestart en lijkt het vol te kunnen houden. De ploeg is nog steeds compleet.
Vandaag finishte ik in de tweede groep. Twee minuten heb ik maar verloren.
Zesde etappe: Xativa - Xativa
Dit is pas lekker fietsen. Met de zon boven en de slingerende weg onder mij, de heuvels om mij heen, de vergeten dorpjes langs de route, de olijfbomen in el campo. Wat een gevoel van ruimte. Het landschap is leeg, er staan geen dikke rijen mensen langs de weg als in dat knotsgekke Drenthe. Je hoeft niet zo op te letten als op die smalle Hollandse weggetjes met al die kleine rotondes en eeuwige verkeersdrempels. Hier kan je je gedachten lekker laten gaan of dilemma's overdenken. Over internet bijvoorbeeld.
Zal ik net als Serafín Martínez ook een blog gaan schrijven? Wat schrijft hij toch veel, waar haalt hij de tijd vandaan. Of moet ik een website optuigen zoals David Herrero dat doet? Twitteren? Allemaal verschijnselen van deze tijd. Meedoen?
Ik voel er eigenlijk weinig voor. Het schept verplichtingen. Eenmaal in de lucht moet je online blijven. Dat houd ik nooit vol, dat weet ik bijna zeker. Liever dool ik met mijn hond in de bergen van Cantabrië, houd ik oom Xavier gezelschap als hij zijn schapen hoedt. Daar heb je met je mobiel al geen bereik, ben je pas echt los.
Drie uitvallers vandaag, ik stijg in het klassement naar plaats 189. Dat gaat gewoon vanzelf.
Morgen een tijdrit. Dertig kilometer zonder hoogtemeters. Verwacht niets van mij, ik ga mij morgen echt niet uitsloven.
Zevende etappe: Valencia - Valencia (tijdrit)
Ik heb mij aan mijn woord gehouden. Zoek vooral niet mijn naam in de uitslag. Deze tijdrit is voor mij van geen belang. Ik kijk uit naar de dag van morgen, dan komen eindelijk de bergen. Dan pas begint mijn Vuelta.
De mensen die het parcours uittekenden hebben iets met racebanen. Eerst kregen wij het TT-circuit van Assen voor de kiezen, vandaag het formule 1-circuit van Valencia. Volgende week staat een tijdrit in Toledo op het programma. Het zou mij niet verbazen als we daar over de startbanen van het vliegveld gaan racen.
David Herrero reed een dijk van een tijdrit. Ongelooflijk wat een tijd. Hij staat nu in het klassement op een derde plaats. Maar Serafín Martínez heeft zijn witte trui van het combinatieklassement moeten inleveren. Hij heeft net als ik de tijdrit laten lopen. Serafín verlangt nu naar de bergtrui. Ik verlang naar de lamsschotel van mijn oma, dat is een haalbare wens.
We zijn nu een week op pad. Nog niemand is uitgevallen, ook ik niet. We mogen tevreden zijn!
Achtste etappe: Alzira - Alto de Aitana
Nobody said it was easy. No one ever said it would be this hard. Mijn God, wat rijden ze hard! Dit is niet te vergelijken met de Vuelta a Burgos, hier rijdt de top mee, dat is wel duidelijk geworden. Een ander lied van Coldplay was vandaag eveneens van toepassing: Politik. Zoals dat nummer begint: het beuken op piano, gitaar en drumstel, dat klinkt als het bonken van mijn hart als ik op de beklimmingen bezig ben liters vocht uit mijn lijf te verliezen. Tegelijkertijd overhandig ik bidons gevuld met water aan anderen. Pure watermanagement.
De jongens van Caisse D’Epargne beukten vandaag stevig op de hellingen. Voor Valverde, ze geloven in hem. En er waren in deze etappe alleen maar hellingen, geen enkele kilometer liep horizontaal.
De klassementen van David Herrero en David García zijn om zeep geholpen. Dat geeft rust in de ploeg, want Ezequiel Mosquera wist zich voorin mooi te handhaven. Het podium is haalbaar, dat voelen wij allemaal.
Morgen weer een horizontaalloze etappe.
Negende etappe: Alcoy - Xorret del Catí
Ik droom wel eens van één en dezelfde vrouw. Ik ken haar niet, behalve in mijn dromen. Vanzelfsprekend is zij van dezelfde schoonheid als een zonsondergang bij Galicië. Ik hoef niet uit te leggen dat haar lange haren ravenzwart zijn, haar ogen donkerbruin als de kleur van oude wijnvaten en haar rondingen in hevige mate tot de verbeelding spreken.
Wanneer het klimmen mij wat moeilijker afgaat stel ik mij voor dat deze vrouw aan het eind van de klim op mij wacht. Alleen dan kan ik het moeizaam ronddraaien van de pedalen volhouden. Als ik dan eindelijk boven ben aangekomen staat zij er naturlijk niet. Het was de volgende beklimming, zegt een stemmetje in mij. Zo blijf ik mijzelf moed inspreken. Na de laatste beklimming is er logischerwijs geen volgende, dus moet zij er staan. Zij staat er niet. Nooit zal zij er staan. In het gunstigste geval staat daar Alvaro Pino mij op te wachten. “Goed geklommen, Alberto. Bravo!”.
Ik vraag mij af over hoeveel droomvrouwen Gustavo César Veloso beschikt. In zijn eentje sprong hij vanuit het peloton naar de kopgroep, deed er zijn werk en maakte het op de slotklim op een indrukwekkende wijze af. Het klinkt eenvoudig, maar we praten hier over de Alto Xoret de Cati: vijf kilometer klimmen met een maximaal stijgingspercentage van 19%, een helling te zwaar voor de volgauto’s. De overmoedige Taaramae, kampioen van Finland, gedemarreerd op zes kilomer van de finish, vond er zijn Waterloo.
Bij de finish stond Alvaro Pino te glimmen en liet Gustavo zich de liefdesbetuigingen van de rondemissen welgevallen.
Vanavond vieren wij feest.
Tiende etappe: Alicante - Murcia
Vandaag deden we het rustig aan. Niemand hoefde mee te gaan in een ontsnapping. Van Alvaro moesten wij onze krachten sparen voor de zware bergetappes in Andalucía. Dat is niet aan dovemansoren gezegd, want ik heb last van mijn knie. Tegen mijn goede vriend Thijs Zonneveld grapte ik de vorige week nog over een souvenir uit Holanda toen ik wees op mijn schaafwonden, maar van mijn valpartij heb ik toch pijn aan mijn knie overgehouden.
Morgen nog een etappe en dan krijgen we een rustdag. Ik hoop maar dat mijn knie het houdt tot en met zaterdag, want het is voor mij een erezaak de finish op de Alto de Sierra Nevada te halen.
Elfde etappe: Murcia - Caravaca de la Cruz
Ik rij de Vuelta! Best wel een gekke gewaarwording. Niet eerder reed ik een wedstrijd van drie weken. Daarvan zijn er ook maar drie. Eigenlijk reed ik alleen maar wedstrijden van hooguit een week. Daarvan zijn er in Spanje ontelbaar veel. Drie weken op de fiets moet ik nog maar zien vol te houden.
Dit is mijn tweede jaar als profwielrenner. Ik heb nog geen wedstrijd gewonnen, nog geen podiumplaats behaald. Het is een wonder dat ik nu mag meedoen aan de Vuelta.
Alberto Pino heeft vertrouwen in mij. Dat kreeg hij in de Ronde van Burgos. Daarin eindigde ik op de 61e plaats. Niet iets voor de geschiedenisboeken.
Ik ben Alvaro dankbaar dat ik de Vuelta mag rijden. Dit had ik niet eens durven dromen.
Alvaro heeft vroeger met mijn vader gefietst.
Rustdag in Andalucía
Rustdag. Om half acht werden we gewekt door de vampiers van de UCI voor een bloedcontrole. Konden we toch niet uitslapen.
Ik zal nooit beweren dat ik geen doping gebruik. Hiermee zeg ik niet dat mijn bloed geen sporen van verboden middelen bevat, daarvoor durf ik mijn hand niet in het vuur te steken. Je weet natuurlijk nooit wat er onbedoeld met je voeding meekomt. Of met je medicatie. Door te beweren dat je geen doping gebruikt, maak je je bij voorbaat verdacht. Velen, die later tegen de lamp liepen, hadden eerder glashard ontkend. Ze hadden dus gelogen, of beter gezegd: ze speelden het spel mee. Niemand gelooft een dopingontkenner. Daarom kun je maar beter niet ontkennen.
We hebben ’s middags met de hele ploeg een uitstapje gemaakt naar Tabernas. Daar ligt de woestijn waar Sergio Leone zijn films heeft gedraaid. Het was weer eens wat anders dan je uitsloven in een wielerpeloton. De uitgestorven zandvlakte had een rustgevende uitwerking op mij. Ik moest er denken aan Claudia Cardinale in de film Once upon a Time in the West. Een mooie vrouw. Een sterke vrouw ook; zij wist te overleven nadat haar gezin werd uitgemoord. Zij bleef alleen achter op haar ranch.
Alleen op de wereld.
Net als ik.
Naar huis
Vandaag geen hooggebergte voor mij. Ik zoek het noodgedwongen hogerop: de hemel. Een vliegtuig brengt mij namelijk naar huis. Ik heb sinds gisteren hevige pijn onderin de buik en de rug. De dokter denkt aan nierstenen. Door de pijn kan ik echt niet verder fietsen. Dat spijt mij. In de eerste plaats voor mijzelf, maar ook voor Ezequiel Mosqera en de rest van de ploeg.
De wind en de regen van de Lage Landen heb ik doorstaan, een val in Emmen heeft mij er niet onder kunen krijgen. Met de dag werd ik beter en groeide mijn vorm. Maar net nu het hooggebergte, mijn terrein bij uitstek, er aan komt, moet ik afhaken.
Graag had ik Mosquera het podium op geholpen. Graag had ik morgen gefinisht op de Alto de Sierra Nevada, oftewel de cima Alberto Fernández. Want de traditie wil dat het dak van de Vuelta vernoemd wordt naar mijn vader, uit eerbetoon. Maar het lot heeft anders beslist. We zullen elkaar niet ontmoeten. Ik leg mij daarbij neer.
Ik wens mijn ploeg ontzettend veel sterkte in de komende drie etappes. Het wordt heel erg zwaar. Maar ik heb er vertrouwen in dat Ezequiel Mosquera het gaat redden.
Succes jongens, op naar het podium!
Weer thuis
Daar ben ik weer. Ik ben echt even helemaal weg geweest. Wat kan het leven in korte tijd toch ingrijpend veranderen. De ene ochtend sta je klaar om Ezequiel op sleeptouw te nemen over de Sierra Nevada, een dag later lig je op de intensive care in een hospitaal op steenworpafstand van je eigen huis. Oké, ik overdrijf, het was twee dagen later. Maar toch. Ik verbleef er wel zes dagen. Mijn mobiel had ook nog eens geen bereik! Dan voel je je eenzamer dan een berggeit op een Pico de Europa.
Ik ben nu weer onder de mensen. Zes dagen lang had ik geen weet van wat er in de wereld gebeurde. De wereld had ook geen weet van hoe het mij verging. Ik was onbereikbaar. Ach, niemand probeerde mij trouwens te bellen. Ja, de krant belde naar mijn huis, maar daar was ik dus niet. Wel mijn oma, in alle staten. Dat lieve mens is tachtig en overbezorgd. Haar moet je met rust laten.
Zelf doe ik het ook even rustig aan, op advies van de dokter. Een paar weken geleden wilde ik nog gaan beesten in de Sierra Nevada, de concurrenten uitputten op de bergflanken, de weg naar het podium vrijmaken voor Ezequiel Mosquera.
Aan de ontbijttafel sprak ik nog woorden van die strekking tegen Ezequiel.
Maar hij had er gek genoeg geen vertrouwen in.
“Je ziet er slecht uit, Alberto,” zei Ezequiel bezorgd.
“Ja straks, aan de finish, dan zie ik er uitgewoond uit. Dat geef ik jou op een briefje” reageerde ik strijdlustig. Ik voelde mij toen nog goed, maar dat veranderde snel.
De ploegarts stuurde mij diezelfde dag naar huis. Zijn diagnose was overigens goed, dat mag ook wel eens gezegd worden, want je hoort tegenwoordig alleen maar verdachtmakingen. In de eerste plaats is hij gewoon dokter en hij heeft dus goed gediagnosticeerd – zeg je dat zo?- en vervolgens adequaat gehandeld.
Op het vliegveld in Madrid had ik nog in een rolstoel gezeten. Daar schrokken de mensen van, hoorde ik later. Ik voelde mij wat slapjes en ik moest lang wachten op mijn aansluiting naar Cantabria. Daar ging ik weer gewoon naar huis met mijn verloofde. Waar ik dus slechts een paar uur heb doorgebracht. Madre mia, wat begon ik mij alweer in korte tijd slecht te voelen. Het leek wel een hongerklop. Nee, nog erger. Pijn. Verschrikkelijke pijn.
Goed nieuws: mijn contract wordt verlengd. Xacobeo Galicia wil verdergaan met alle renners die in de Vuelta zijn gestart. Als dank voor het van winnen het ploegenklassement. Plak ik er dus nog een profjaar aan vast. Ook al heb ik in twee profseizoen geen platte prijs gereden, tijdens deze Vuelta voelde ik mij voor het eerst echt profrenner. Dat begon met de proloog op die racebaan in Assen in dat knotsgekke Drenthe. Wat een waanzinnig enthousiast publiek. Onvoorstelbaar! Ongelofelijk! Onvergetelijk!
Ik ben Alvaro Pino echt dankbaar dat ik dit heb mogen meemaken. Mijn vader zal op de achtergrond ook wel aan de touwtjes hebben getrokken. Aan hen draag ik mijn dagboek op, voor wat het waard is. We moeten nimmer vergeten onze helden te eren!
[oktober 2009]