In een rommelige slaapkamer thuis, een kamer die ik moest delen met twee broers, hoorde ik op een afgedankte bandrecorder voor het eerst de LP Music from Big Pink van The Band. Het was ergens diep in de zestiger jaren. Mijn decor bestond uit de vuilnisbelt van drie jongens in de puberleeftijd die wel andere dingen aan hun hoofd hadden dan het opruimen van hun dagelijkse zooi. Een decor dat achteraf een beetje paste bij de sfeer die de muziek van The Band oproept, die van krakende vloeren en piepende deurscharnieren. Mijn broers waren in die tijd met meisjes bezig, ik zocht de liefde in de muziek.
In Hitweek, het vakblad voor liefhebbers van de alternatieve muziek, hadden al eerder lovende verhaaltjes over dit - naar het scheen - meesterwerk gestaan. Eindelijk had ik dan de muziek in huis. Ik was er benieuwd naar maar begon oneerbiedig tijdens het luisteren toch ook met andere zaken bezig te zijn zoals het inpakken van de schooltas of zoiets. Maar al snel moest ik mijn bezigheden staken want ik werd gegrepen door de klanken die uit het krakkemikkige speakertje van het oude apparaat kwamen. Ik hoorde dat deze muziek van andere aard was dan wat ik tot dat moment had gehoord. Als autodidact had ik mijzelf namelijk opgevoed via de Britse groepen en de Amerikaanse flowerpower naar bands als Steve Miller Band, Iron Butterfly en Quicksilver Messenger Service om maar een willekeurig trio te noemen. De kern van die muziek bestond uit electrische gitaren en vette gitaarsolo's.
The Band sloot daar in het geheel niet op aan. Tears of Rage, het eerste liedje, begon met een vreemd niet thuis te brengen geluid als dat van een wrak orgel dat bij nader inzien toch een electrische gitaar bleek te zijn vervorm door een black box. De melancholische zang van Richard Manuel en het diepe warme geluid van een bariton hoorn zorgden voor een niet gemakkelijk te duiden sfeer. De wisselende zangpartijen in de liedjes en de soms ondoorgrondelijke teksten over historische onderwerpen en onmogelijke liefdes maakten het album raadselachtig en bijzonder. Ook het uiterlijk van de groepsleden, mannen met hoeden op het hoofd en baarden om de kin, gekleed in donkere pakken alsof het een orthodoxe sekte betrof, maakte de groep uniek. En het gekke is: ze deden er helemaalgeen moeite voor om op een bepaalde manier over te komen. Het was geen kunstje, act of gimmick. Ze waren zichzelf en maakten de muziek die zij wilden maken. Tot in de perfectie.
In 1976 ging The Band uit elkaar. Tien jaar later pleegde Richard Manuel zelfmoord. Rick Danko overleed in 1999. En onlangs is Levon Helm gaan hemelen (19-4-2012) aan de gevolgen van keelkanker.
Levon Helm was de drummer en een van de zangers van The Band. Op vele liedjes is zijn stem te horen, een geluid dat diep uit de keel komt en onderweg naar buiten door de neus extra wordt gekleurd. Een mooie stem die goed tot zijn recht komt op bijvoorbeeld The Weight, een nummer dat op Music from Big Pink staat. The Weight is een van de mijlpalen in het repertoire van The Band en ook een mooi voorbeeld van het doorgeefzingen dat deze groep zo goed beheerste.
Luister er maar naar en je wordt de engelen gewaar die Levon Helm naar het hiernamaals begeleiden.
[23 april 2012]