Ontwerp voor het Indisch monument. Rudy Augustinus
Mijn allereerste herinnering. Ik zal een jaar of drie à vier oud zijn geweest. Er kwam een brandweerauto met loeiende sirene aan. Toen die voorbij was leek het of hij een schakelaar in mijn hoofd had omgezet. Want vanaf dat moment leek ik mij bewust te worden van mijn omgeving. Alle prikkels werden voortaan ordentelijk opgeslagen in mijn geheugen zodat ik ze als het nodig was eenvoudig kon terugvinden. In een veilige omgeving kon mijn geheugen volgestopt worden met ervaringen en gevoelens. Sommige waren niet leuk. Die hadden te maken met onzekerheid, daar moest nog aan gewerkt worden. Daar had ik een leven lang de tijd voor. Maar aan de meeste herinneringen kleefde geen zwart randje. Ik had wat dat betreft mijn handen vrij.
Toen beeldend kunstenaar Rudy Augustinus (1939 - 2014) ongeveer dezelfde leeftijd had als ik met die brandweerauto, brak de oorlog in Nederlands-Indië uit en kwam hij met zijn moeder in een jappenkamp terecht. Daar zag Rudy alleen maar ellende om zich heen. Vrouwen zo dun als hun skelet met ogen die geen enkele uitdrukking toonden. Vernederingen, lijfstraffen en ondervoeding, dat was de regelmaat van de dag. Die Japanse kampen waren verschrikkelijk. Het kan niet anders dan dat ze een verwoestende uitwerking op het brein van een kleuter hebben gehad.
De overlevenden van de kampen moesten die gebeurtenissen ergens een plekje geven. Wat zou er in hun verdere leven met die beelden gebeuren? Lagen ze te rusten op een plankje tot iemand ze een keer zou oppakken? Of lag het er een veenbrand te zijn die voortdurend de omgeving in lichte laaie dreigde te zetten. Pakte de een ogenschijnlijk onaangedaan de draad van zijn leven op, de ander had regelmatig te kampen met psychische problemen.
Bij Rudy Augustinus begon het al snel in zijn hoofd te broeien. Toch moest hij doorgaan met leven. Zijn ‘geluk’ daarbij was zijn talent als kunstenaar. Daardoor beschikte hij over de mogelijkheid om al die gruwelijke beelden in zijn hoofd vast te leggen op doek of in een sculptuur. Dat redde hem van de waanzin en hield hem op de been om telkens weer een nieuw kunstwerk te kunnen maken. Het leverde een groot aantal indrukwekkende kunstwerken op, die echter niet alle zijn geopenbaard.
Onlangs zag ik de schilderijen die op zijn zolder aan het wachten waren. Wachten op openbaring. Ze waren het resultaat van zo’n veenbrand die begon in het hoofd van een zesjarig jongetje. Ze waren verschrikkelijk om te zien. Verschrikkelijk indrukwekkend bovendien.
[10 november 2015]