“Kijk, daar heb ik geslapen!”
Een van de grote raadsels van mijn moeders leven is haar verblijf tijdens haar jonge jaren in een klooster. Hoezo klooster? Waarom weggerukt van de familie? Als kind van haar probeer je te gissen naar de achtergronden van zo’n raadselachtige periode. Zou ze onhandelbaar zijn geweest? Moest haar maagdelijkheid worden beschermd tegen opdringerige inlandse jongens? Vond ze zichzelf teveel in een te klein huis en ging ze daarom als oudste al vroeg het huis uit? Ik had het haar al die tijd gewoon kunnen vragen. Ik deed het niet. Het risico was immers aanwezig dat er een trommel vol trauma’s zou worden geopend. Want ze had de oorlog meegemaakt en de kampen, daarna de Bersiap en de repatriëring enz.
Toch vroeg ik het haar onlangs. En eigenlijk was er geen noodzaak om het eerder te vragen, want zoals het zo vaak gaat met feiten en gebeurtenissen die je door je naasten worden verteld: het dringt niet altijd tot je door. Je hoort wel maar luistert niet.
Haar antwoord was simpel. Het gezin woonde toen in Panji (Oost-Java) omdat haar vader daar werk had bij de suikeronderneming. De dichtstbij gelegen lagere school stond in Situbondo. Maar die afstand was te groot voor kleine kinderbeentjes om dagelijks heen en weer af te leggen. Gelukkig was er in Probolinggo, zo’n honderd kilometer verder, een klooster. Daar nam mijn moeder dus haar intrek en genoot ze haar onderwijs bij de nonnen. In de vakanties mocht ze naar huis.
Nog steeds praat ze met veel respect over het verblijf in het klooster: ze is er opgevoed en ze heeft er geleerd om om anderen te geven. Dat zegt ze althans. “Vroeger bij de nonnen” is een gevleugelde uitdrukking van haar als ze een vinger wil leggen op de slechte manieren van een ander. Ze zegt het best wel vaak, ook als ze naar de televisie kijkt en daar dingen ziet die haar goedkeuring niet kunnen verdragen. Maar medische programma’s verdraagt ze goed. Het gaat in die tak van wetenschap immers om het beste te doen voor mensen in een kwetsbare positie. Net als de nonnen in het klooster. Zie je? Zij was niet de enige uit het gezin overigens. Ook haar zusjes en broertjes gingen het klooster in. Tot de oorlog uitbrak en alles anders werd. Zowel het klooster als de suikeronderneming werden omgetoverd in een Japans gevangenkamp.
Het klooster hadden wij een keer in 1993 bezocht op een nostalgische vakantie met mijn ouders. Met ons vieren reisden we in een minibusje over Java, Sulawesi en Bali op zoek naar de vroegste herinneringen van mijn ouders. Het St. Jozef-klooster in Probolinggo vonden we vrij gemakkelijk. We mochten er binnen een kijkje nemen.
Er was in al die tijd nauwelijks iets veranderd volgens mijn moeder. De slaapzaal, de wasgelegenheid, zelfs het hok waarin alle schoenen van de bewoners werden bewaard zag er nog net zo uit.
Wel werden we er verrast door de vrouw die ons gastvrij ontving en ons alle hoeken en gaten van het gebouw liet zien. Zij was zuster Margarita, een Nederlandse vrouw! Gré Jonkman - haar eigen naam - trad op 21-jarige leeftijd in het klooster en nam de kans waar om in 1952 als 23-jarige zuster Margarita te verhuizen van Noord-Holland naar het klooster in Probollingo. Daar zette ze zich in voor de opvang van (wees)kinderen (114 in getal op het moment dat wij er waren) en bleef dat doen tot ze in 1994 weer - met pijn in haar hart - naar Nederland terug reisde om in een klooster in Amersfoort haar laatste levensjaren door te brengen.
We boften dus dat we haar nog net in Probolinggo hadden kunnen meemaken. We boften ook om kennis te hebben mogen maken met een vrouw die zich zonder eigenbelang inzette voor anderen. Dat deed ze op praktische wijze, met een nuchtere houding en met veel liefde voor haar kinderen. Zelfs een aanslag op haar deed haar niet op andere gedachten brengen; ze vluchtte niet naar Nederland maar bleef bij haar kinderen.
In 2010 overleed zuster Margarita plotseling. Er is een stichting in het leven geroepen om haar werk te kunnen voortzetten. www.stichting-probolinggo-indonesie.nl