'De ogen van Solo',
Reggie Baay (2006)
Het zwijgen doorbroken
Een ouder overlijdt, een kind blijft achter. Plotseling is er het besef dat niets meer kan worden gevraagd. Als dan ook nog gedurende het leven van de overleden ouder weinig is uitgesproken, blijven de zich plotseling aandienende vragen onbeantwoord.
In Indische gezinnen wordt veel gezwegen; de gebeurtenissen hebben de ouders lijdzaam ondergaan. Hoe was het in het kamp, tijdens de Bersiap, na de repatriëring? Allemaal vragen zonder antwoord. En als er een keer over wordt gepraat, hebben de kinderen er niet altijd oor voor. Zij kijken dan de andere kant op, ze willen het niet horen.
De hoofdpersoon in De ogen van Solo maakt dit alles mee met zijn ouders. Het Indisch zwijgen is ook in deze familie aanwezig. Maar als de vader overlijdt, wordt het zwijgen op onverwachte wijze doorbroken. De vader blijkt een koffer vol geheimen achter te hebben gelaten voor zijn zoon. De koffer bevat documenten, aantekeningen van zijn vader. Daarin staat alles geschreven waarover vanaf het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is gezwegen. De zoon leest met verwondering over gebeurtenissen die een halve eeuw beslaan, over een onbekend stuk leven van zijn vader.
Reggie Baay schreef hierover een bijzonder mooi boek, zijn debuut. Wel of geen roman, het bevat allemaal verhalen die afzonderlijk kunnen worden gelezen. Deze verhalen – hoofdstukken – behandelen de problematiek van de repatriëring en de gevolgen ervan. Verhalen over ontworteling die eindigen met de rituele handeling van het uitstrooien van de Indische geboortegrond over het Nederlandse graf.
Maar het begint allemaal met de door de vader voorvoelde dood. In het prachtige Djam mati beschrijft Baay het naderende afscheid, waarvan de zoon nog geen weet heeft. De vader wel, want hij was een ziener. De vader heeft thuis voor zijn zoon gekookt en komt hem de rangtang brengen, een set pannetjes met allerlei Indische lekkernijen. Gezamenlijk brengen zij de maaltijd door. Althans het is de zoon die eet en de vader die toekijkt, want hij heeft immers tijdens het koken al genoeg geproefd. De maaltijd smaakt voortreffelijk, de avond is genoeglijk. Dan moet de vader weer naar huis gaan en afscheid nemen van zijn zoon. Bij het afscheid omhelst de vader zijn zoon innig en noemt hem liefdevol njo. Dat bleken zijn laatste woorden te zijn.
De inhoud van de koffer maakt snel duidelijk waarom er is gezwegen. Er is sprake van een reeks nare gebeurtenissen die stuk voor stuk de aanleiding kunnen zijn voor trauma’s. De dood van een vriend, die de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog nooit te boven is gekomen, gruwelijke medische proeven waaraan krijgsgevangenen waren onderworpen en - van een andere orde - de kille ontvangst in Nederland na de repatriëring.
Het boek wordt gecomplementeerd met een verhaal over de stoere oom Boet die als laatste familielid naar Nederland is overgekomen en hier het spoor volledig bijster raakt. In de vrieskou rijdt hij gekleed in slechts een overhemd stoer op de Norton.
Ook is er het verhaal over Nenek Parmi, zijn eigen ‘lijfbaboe’. Een kort verhaal over ontheemding en stille kracht.
Al deze gebeurtenissen laten hun sporen na op het gedrag van de zoon. Het bepaalt zijn levenswijze, zijn houding ten opzichte van bijzondere gebeurtenissen. Regelmatig brandt hij wierook ter nagedachtenis en houdt hij selamatans (rituele maaltijden). Hij heeft daarmee niet de illusie de loop der zaken te kunnen beïnvloeden. Het gaat hem voornamelijk “om het verrichten van de handelingen, de rituelen” als eerbewijs.
Reggie Baay vertelt deze verhalen op een waardige en zorgvuldig geformuleerde wijze, met veel eerbied voor de personen. De Ogen van Solo geeft een stukje Indische geschiedenis weer, stijlvol geschreven.
Frans de Jonge