Marion Bloem schreef ooit in de rubriek Het mooiste woord van... voor het tijdschrift Onze Taal een column over het woordje 'al'. Twee letters maar, een piepklein woordje dat 'al'. Wat valt daar nou over te vertellen, zal menigeen denken? Maar als je weet dat Marion Bloem een Indisch meisje is en als je daarbij zelf ook roots hebt in deze voormalige Nederlandse kolonie, begint de vraag zich vanzelf te beantwoorden. Aha, denk je dan, en lang vergeten taferelen met je eigen ouders worden ineens afgespeeld in de bioscoop van je geheugen.
'Hu-uh' is ook zo'n woordje waarvan de betekenis voor Indische mensen kristalhelder is als het water in een bronbeek. Bezoek maar eens een pasar malam of beter: de Tong Tong Fair. Je bent doof als je niet om de haverklap dit woordje hoort, voornamelijk uit de mond – of beter gezegd: uit de keel want op die plek worden deze klanken gevormd – van wat oudere mensen.
De betekenis is instemming of bevestiging, als alternatief voor het formele 'ja'. 'Hu-uh' is veel vertrouwelijker. Als iemand dat tegen je zegt, dan betekent het dat je opgenomen bent in zijn of haar kring van intimi.
Een paar voorbeelden:
'Wil je suiker in je koffie?'
Je antwoord met een hu-uh.
'Vind je Máxima ook zo lief?'
Ook daarop antwoord je 'hu-uh', met eventueel daaraan toegevoegd het woordje 'manis!'
'Ben je weer een kilootje aangekomen?'
Het nu volgende 'hu-uh' mag best een beetje geïrriteerd klinken, maar is wel juist.
'Wil je met mij trouwen?'
Let op: 'hu-uh' is hier ongepast. Op zo'n vraag moet je natuurlijk met ja antwoorden. Als je 'hu-uh' zegt, wordt dat uitgelegd als desinteresse. Bovendien laat je zo zien dat je er niets van hebt begrepen.
'Kun je het nog volgen?'
'Hu-uh.'
Goed zo!
De beste hu-uh-zegger was mijn oma. Dit woordje was als een vanzelfsprekendheid in haar aura opgenomen. Het leek wel of zij geen weet had van het bestaan van 'ja'. Een gesprek met haar zat vol hu-uh's, die vaak werden begeleid door heftig hoofdgeknik. Haar ogen werden daarbij groot alsof je een onbekende waarheid werd toevertrouwd. Op topmomenten voegde ze nog woordjes toe als 'echt waar' of 'heus' of – het summum van rootsbevestiging – 'betul'!
Mijn moeder – haar kind – kan er ook wat van. Nog steeds. Ook grote ogen, maar dan bij de bevestigingsbetekenis van het woordje. Mijn vader gebruikte het veel minder vaak. Hij was officier bij het KNIL. Misschien speelt status ook een rol in het gebruik. Ik denk dat hij echt in zijn element moest zijn om oprecht te kunnen hu-uhhen. Het beeld komt boven water van mijn vader die met de benen gekruist een bordje rijst met rendang eet, met zijn vingers als bestek, komkommer erbij voor het idee van groente.
'Is het lekker, Pa?'
'Hu-uh.'
Al.
[18 mei 2011]