Het is echt niet omdat het Nederlands voetbalelftal zich niet heeft geplaatst voor het WK in Rusland. Of dat het Nederlandse clubvoetbal niets meer voorstelt op Europees niveau. Nee,het is een verhaal van Tjalie Robinson waardoor ik op zoek ben gegaan naar voetbalsuccessen van weleer. Want in het verhaal Mohikaan uit een oude sportwereld schrijft deze Indische schrijver mooie woorden over Paatje Versteegh, ooit de voorzitter van de Bataviasche voetbalclub (BVC), die volgens de tam-tam inmiddels op weg zou zijn van Indië naar Nederland. Afijn, lees het zelf maar in de bundel Een land met gesloten deuren.
Dat BVC, dat kietelde mij en prikkelde mijn onderzoekszenuwen. Want was het niet zo dat binnen de familie werd beweerd dat mijn oom Jan ooit furore maakte in het eerste voetbalelftal van BVC? Een feit dat oom Jan altijd gelaten heeft aangehoord, nimmer met vuur heeft bevestigd maar ook nooit heeft ontkend. Ik heb het een en ander gegoogled en na het vinden van het proefschrift van een nicht van mij (ja ja, die familie was niet mis en als je zelf geen talenten hebt, kun je maar beter pronken met die van je familieleden), kwam ik toch nog uit op een oud krantenverslag in Het nieuws van de dag van maandag 17 april van het jaar 1939. Het is een krant met een verontrustend artikel op de voorpagina over de poging van Roosevelt om Hitler en Mussolini op het hart te drukken geen onafhankelijke staten aan te vallen. Op die maandag in een tropische lente wist nog niemand dat de Tweede Wereldoorlog daadwerkelijk zou uitbreken. Maar de lezers van diezelfde krant wisten wel dat BVC voor het eerst in het 35-jarig bestaan het kampioenschap in een meer spannende dan fraaie kampioenswedstrijd in het bijzijn van 10.000 toeschouwers had veiliggesteld.
Het was een wedstrijd waarin de zenuwen zo op de loop gingen met Pattiwael, een speler van de tegenstander SV Jong Ambon, dat hij op een gegeven moment iemand die naast het doel zat begon te molesteren, volgens het krantenverslag. Een voetballer die tijdens een wedstrijd een toeschouwer aftuigt, ik vraag me af wat eraan voorafging. Dat het slachtoffer daar zat met een continue opgestoken middelvinger is uitgesloten, want dat gebaar is pas in de zeventiger jaren vanuit de VS onze beschaving binnengeslopen. Nee, het moet iets subtiels geweest zijn. Misschien toverde hij voortdurend een hooghartige blik op zijn gelaat, een soort van uitdagende maar misplaatste superioriteit die de jonge Ambonees uiteindelijk - toen het in de wedstrijd maar niet wilde lukken - teveel op de zenuwen werkte waardoor hij mata gelap raakte. Dat spelen met gelaatsuitdrukkingen kunnen tropenmensen immers heel goed, velen noemen het de stille kracht, maar het is niets anders dan haarfijn aanvoelen hoe je iemand met beperkte middelen kunt sarren. De politie moest erbij te pas komen om het vechtende duo in het gareel te krijgen waarop een grote vechtpartij ontstond tussen honderden Ambonese militairen die over de hekken waren geklommen en de politie. BVC won de wedstrijd met 2-1 en werd met drie punten voorsprong op SVJA kampioen. Een in meerdere opzichten gedenkwaardige wedstrijd, die ook leert dat supportersrellen al teruggaan tot in onze koloniale periode.
En mijn oom Jan? Die speelde de hele wedstrijd mee, als rechtsbuiten, dus als de man van de rushes langs de zijlijn. Daar heb ik eigenlijk helemaal geen voorstelling van, want oom Jan ken ik alleen maar met een dikke buik van de lemper en de pasteitjes en als de oom die altijd zijn koffie koud liet worden, zo druk was hij altijd aan het vertellen en aan het overtuigen. Oom Jan maakte ooit nog diepe indruk op mij toen ik hem hoorde vertellen dat hij voor een internationaal bedrijf een divisie Scandinavië uit de grond moest stampen. “Ik had absoluut geen kennis van zaken,” hoor ik hem nog zeggen. Maar zijn kracht was dat hij de juiste mensen om zich heen wist te verzamelen die wel wisten waar het over ging. Die klus klaarde hij zoals mijn moeder in een handomdraai de familie een rijsttafel voorschotelt. Dus misschien kon oom Jan helemaal niet voetballen maar beschikte hij toen al over het talent om geweldige mensen om zich heen te verzamelen.
Dankzij Tjalie Robinson en het oneindige geheugen van Google heb ik zo weer een stukje familiegeschiedenis kunnen achterhalen. En ik, ik ben dus werkelijk waar het neefje van een kampioensvoetballer. En nu ga ik verder lezen in de verhalen van Tjalie Robinson en wie weet kom ik er straks achter dat ik een nazaat ben van een adellijke geslacht op een klein eilandje van de gordel van smaragd. Blauw bloed dus. Ach, dat wist ik eigenlijk allang.
[22 oktober 2017]