Een heel mooi Maleis woord is sudah. Dat woordje gebruikten mijn ouders vroeger veel, het was bij hen ingesleten, net zoals ze 'manga' zeiden tegen een manga en geen 'mango' zoals de Hollanders doen. Mijn oma's heb ik nog vaker sudah horen zeggen. Ik zie in gedachten oma Leiden in haar huisje dat ruikt naar trassi, laos en bawang putih, achter de strijkplank verhalen vertellen over tempu dulu waarbij onvermijdelijk het moment komt dat de herinneringen haar te veel worden. Sudah, zegt ze dan en zwijgend strijkt ze verder waardoor mij niets anders resteerde dan de Donald Duck weer op te pakken. Ik moest niet verder vragen.
De taal die bij ons thuis werd gesproken was natuurlijk Nederlands, maar als mijn ouders over de hoofden van hun kinderen heen een netelige kwestie – in de meeste gevallen hun kroost betreffend – wilden bespreken maakten ze gebruik van de 'straattaal' uit hun jeugd. Mooie woorden bereikten dan mijn oren, woorden die ik nog niet half begreep maar dat gaf helemaal niets want ze klonken zo toverachtig. Soms werd er afgesloten met sudah. Sudah gebruikt je als je moe en machteloos bent om verder te praten over een kwestie. Je stopt er mee, want het praten leidt tot niets. Ze geeft je als het ware over.
Zich overgeven aan Japan deed Nederland in de Tweede Wereldoorlog met als gevolg dat honderdduizenden mensen in Nederlands-Indië in Jappenkampen terecht kwamen. Na de capitulatie van Japan, toen deze kampbewoners 'vrij' waren en de kampen konden verlaten (wat ze uit veiligheidsoverwegingen maar beter niet konden doen), bleken in de meeste gevallen hun bezittingen verloren. Ze waren beroofd en berooid en hadden geen cent om hun leven weer op te pakken voor zover dat al mogelijk was in een land waar de vijandige houding tegenover Nederlanders explosief was gestegen. Gelukkig hadden zij een potje in de vorm van nog niet betaalde salarissen gedurende hun verblijf in de kampen. Dat dachten zij. Want de regering dacht er anders over.
Bijna 70 jaar na de oorlog is deze zogenaamde backpay-kwestie nog steeds niet opgelost. Nou ja, die oplossing komt natuurlijk vanzelf dichterbij... Maar de kans is groot dat de kwestie blijft doorsudderen als de laatste ex-kampbewoner zijn laatste adem heeft uitgeblazen en de regering nog steeds niet met een sorry is gekomen.
Bij ons thuis was deze kwestie niet echt een gespreksonderwerp. Achteraf denk ik dat mijn vader – ex-KNIL-militair – al snel de houding had van sudah, laat maar. En eerlijk gezegd staat me nu ook weer bij dat zijn vrienden op een van de vele zaterdagse kumpulans bij ons thuis schamper reageerden op het gestoethaspel van diverse regeringen als het onderwerp van de ereschulden op de politieke agenda stond. Oom Huug was de grootste doorzetter, maar als alle anderen achter mekaar het sudah uitspraken legde hij zich er ook maar bij neer. Sudah in het kwadraat als het ware.
Onlangs las ik het interessante boek Ogenblikken van genezing van Peter Schumacher over de dekolonisatie van Indonesië. Daarin wordt onder andere de backpaykwestie aangeroerd en ik las er voor het eerst dat de regering het eind veertiger jaren bij de onderhandelingen over de overdracht het had gefikst om deze door gedraal en ontkenning inmiddels netelig geworden kwestie in de schoenen te schuiven van Indonesië. Daarmee alle indo's niet alleen moreel maar ook juridisch in de kou zettend, want bij aanspraken uit deze Indische gemeenschap kon Nederland vanaf dat moment altijd naar Indonesië wijzen. Het was immers geen Nederlands probleem meer.
Hoe haal je het in je hoofd, vroeg ik mij af? Het is net als... Ja als wat? Stel je voor dat Ajax de bekerfinale verliest van RBC Roosendaal en vervolgens tegen de spelers zegt: oké, jullie hebben de beker gewonnen maar jullie moeten nu wel onze spelerssalarissen betalen. Deze vergelijking gaat natuurlijk mank, maar de verontwaardiging is er niet minder om.
Voor de diverse regeringen is de backpaykwestie altijd voornamelijk een centenkwestie geweest en nooit een zaak van morele verantwoordelijkheid. Nederland wilde, in tegenstelling tot andere landen, gewoonweg niet betalen. Het ontbrak de overheid aan fatsoen. Omdat Nederland niet wilde uitbetalen begon een lange periode van ontkennen, uitvluchten verzinnen en schofferingen. En met elke nieuwe truc werd er ook weer een nieuwe ongelijkheid geschapen. Omdat niemand meer wist hoe de vork in de steel zat kreeg Hans Meijer de opdracht het nog een keer grondig uit te zoeken. Het resultaat is het boek Indische rekening. Indië, Nederland en de backpay-kwestie 1945-2005. Het geeft een ontluisterend beeld van de opstelling van diverse regeringen. Het boek toont aan dat de grieven van de mensen terecht zijn.
Onlangs is er weer aktie ondernomen. Het heeft niet tot resultaat geleid. Ook niet tot een sorry.
Sudah, al.
[12 juni 2013]