|tekstenstek   |wielrennen   |muziek   |indisch   |stukjes   |contact
Stickers

“Wat wil je van mij hebben, straks?”
Haar gezicht kon ik natuurlijk niet zien door de telefoon, maar ik had er wel een voorstelling van. De kin een beetje naar voren, de ogen groot en uitdagend. Een houding van: kom maar op of: wat moet je nou. Zichzelf ervan overtuigd hebbend dat na haar dood haar kinderen als aasgieren op de prooi zouden afkomen, er misschien wel ruzie om zouden maken. Dat idee kon zij niet verdragen en die situatie wilde zij pertinent voorkomen. 
Haar overtuiging was naar mijn mening niet juist, maar zulke dingen weet je nooit zeker. Vaak gaat het verdriet over een overlijden van ouders gepaard met niet voorziene, permanente littekens in een familie.

Haar vraag overviel mij. De gedachte aan haar dood wilde ik wegdrukken. Het hield mij niet meer zo bezig sinds wij - de kinderen - weten dat er voorlopig geen sprake van is. Die wetenschap hebben wij van haarzelf; zij heeft zo haar eigen informatiebronnen.

Wat zou ik nu graag willen opnemen in ons interieur als herinnering aan mijn ouders? Er schoot mij niet zo snel iets te binnen. Vroeger had ik een koperen rookset uit het ouderlijk huis meegenomen, een rond plateau met twee potjes met deksel waarin je sigaren en sigaretten op voorraad kon houden, een asbakje en een lucifershouder. Het kon mooi blinken als goud, als je het poetste. Maar die moeite nam ik niet en toen het rookstel alleen maar stof stond te vangen bracht ik het terug. De status ervan is nu onduidelijk. Nam ik het toen brutaalweg mee of kreeg ik het mee? Zo ja, is het dan nog steeds van mij, ook al heb ik het teruggegeven? Ik weet het niet en het bezit ervan houdt mij niet zo bezig.

 “Ik zou het niet weten,” zei ik.
“Heb je dan geen belangstelling voor die twee oude mannen? Dat heb je toch gezegd?”
Er hangen twee schilderijen naast mekaar aan de muur met op elk een hoofd van een Indonesische man geschilderd. Twee karakteristieke koppen met groeven die het verhaal van een leven vertellen. Ik zal er wel eens iets over gezegd hebben. Maar dat ik ze wilde hebben? Het zou best kunnen.
“Oh, die oude hoofden. Ik vind ze wel mooi hoor, maar ik hoef ze echt niet te hebben. Als iemand anders er belangstelling voor heeft vind ik het best.”
“Goed,  Kevin mag er een hebben. Die heeft nog niets van zijn opa, geen herinnering. De andere is voor jou.”
Ik gaf haar dus het goede antwoord. Wat had ze moeten zeggen als ik ze beide graag wilde hebben?
“Ik heb er een sticker op geplakt met zijn naam.”
“Sticker? Ben je alles al aan het verdelen? Ben je sinterklaas aan het spelen?”
“Ja, lach er maar om. Maar ik wil niet dat er ruzie gemaakt wordt als ik er niet ben. En die buffels?”
Buffels. In mijn herinnering dook het beeld op van heel fijn houtsnijwerk. Een kar met een man erop, getrokken door twee buffels. Of karbouwen? Paarden misschien? Ik wist het niet goed meer. Wel dat het een fraai kunstwerkje was.
“Die vind ik wel mooi, dat klopt. Heb ik gezegd dat ik het wilde hebben?”
“Je zei dat je het mooi vond. Nu staat jouw naam erop.”

Ik stond perpleks. Zou ze nu echt bezig zijn haar bezittingen bij leven en welzijn te verdelen? Ik zag haar in gedachten door haar flatwoning schuifelen, in haar loop een nieuw snuisterijtje opmerken en zich ineens bedenken dat ze daarvoor nog geen bestemming heeft gevonden.
“Heb je genoeg stickers?” vroeg ik een beetje plagend.
“Maak je maar geen zorgen, iedereen wordt bedeeld.”

Ik had voorpret bij het idee straks als ik haar bezocht de voorwerpen in haar woonkamer op te tillen om te kijken wie straks de nieuwe eigenaar gaat worden. Zij zal mij dan aankijken met ogen die naast achterdocht ook triomf uitstralen. Terecht. Ze heeft de regie over haar eigen leven al een paar jaar in eigen hand. Nu is ze ook bezig die tot na haar dood vast te houden.
Het eerste deed ze veel te laat, het laatste doet ze erg vroeg. Maar het punt is dat zij bepaalt wat er gebeurt. En soms heeft ze daarbij stickers nodig.

[20 september 2009]

Tekstenstek
tekstbureau voor tekst en webstek