|tekstenstek   |wielrennen   |muziek   |indisch   |stukjes   |contact
Een moslima in rooknood

Onlangs werd ik op straat aangesproken door een vrouw met een enigszins donkere huid. Haar kapsel met kleine krulletjes was goed zichtbaar. Toch had ik ondanks het ontbreken van een hoofddoek de indruk met een moslima te maken te hebben.

Ze kwam wat ontredderd over. Haar Nederlands was niet erg duidelijk, ik kon haar verhaal maar met moeite volgen. Wel duidelijk was dat het benzinestation aan de andere kant van de weg de hoofdrol in haar relaas speelde. De mensen daar hadden haar onheus bejegend. Ze wilde er een pakje sigaretten kopen en dat werd haar geweigerd.
‘Ik koop mijn sigaretten altijd daar,’ zei ze verontwaardigd en wees met een verfrommeld bankbiljet van 20 euro naar de overkant.
Waarom dat nu niet kon was haar een raadsel, ze hadden haar iets toegeroepen wat ze niet goed kon verstaan. Voor mij was het natuurlijk helemaal een raadsel, ik kon slechts gissen. Was ze een vervelende klant? Speelde wraak een rol? Dat ze op de pof sigaretten wilde kopen viel af als reden, want ze had zichtbaar geld bij zich.

Natuurlijk werken daar bij het benzinestation veel parttimers en de ene mens is de andere niet. Er zal er best een tussen zitten die het niet zo op heeft met de gekleurde medemens.
Ze was ook nog eens slecht ter been waardoor ik onwillekeurig een besmettelijke ziekte in overweging nam. Kort geleden was ze behandeld aan haar onderbeen, zei ze. Ter illustratie trok ze een ruim vallende broekspijp omhoog waardoor een omzwachteld onderbeen zichtbaar werd.

Terwijl ik bezig was mijn hersens te pijnigen met het zoeken naar een antwoord op de vraag of ik misschien ergens aan het intuinen was, zocht ik ook naar oplossingen. De voordehand liggende oplossing durfde ik niet voor te stellen, want dat ligt op het terrein van het vertrouwen en dat kun je niet aanbieden maar moet je winnen. We wisselden nog enige zinnen waarin zij ook nog een keer het woordje discriminatie gebruikte.
Toen kwam zíj met het voorstel. Ik bracht er nog tegenin dat ik vanuit zeker oogpunt misschien wel aan de verkeerde kant zou kunnen staan, maar zij had een irrationeel vertrouwen in het slagen van deze missie. Dus nam ik haar propje van 20 euro aan, kocht bij de benzinepomp een pakje sigaretten en was in no time weer terug.

In de tussentijd was ze met iemand telefonisch in gesprek geraakt. Ik kon niet verstaan wat er werd gezegd en begon mij alweer een beetje ongemakkelijk te voelen.
Snel liet ik haar het pakje sigaretten zien. Ze knikte dat het goed was. Ik gaf haar ook het wisselgeld terug. Dat accepteerde ze bijna achteloos onder het tonen van dankbaarheid voor zover dat tijdens haar telefoongesprek mogelijk was.
Ik keek haar nadrukkelijk aan. Het was goed zo, begreep ik uit haar blik. Ik vervolgde mijn weg, want wachten tot ze haar gesprek beeindigde, leek niet veel zin te hebben. Alles was tenslotte nu geregeld.

Terwijl ik overstak hoorde ik haar mij nog een paar woorden toewerpen die begon met bismillah. Ook die verstond ik niet goed. Maar gevoelsmatig kreeg ik zo toch een bevestiging dat alles inderdaad goed was. Gelukkig maar. Een mens had een ander mens geholpen. Een verstoord evenwicht leek te zijn hersteld.

[5 december 2017]

Tekstenstek