Het oventje, na 15 minuten klaar voor gebruik.
Mijn moeder woont met haar 85 jaren nog thuis. Dat 'nog' kan ik eigenlijk net zo goed weglaten, want met geen mogelijkheid krijg je haar een verzorgingshuis in. Ach, zoals het nu gaat kan het eigenlijk ook, als je maar er maar een beetje losjes over nadenkt. En waarom zou je dat niet doen als het om mijn moeder gaat?
De vierkamerflat waarin ze nu al 38 jaar woont is dus haar laatste woning. Met een alarmbelletje om haar hals en een rollator vol puzzelboekjes in het bagagemandje gaat ze de uitdaging van elke nieuwe dag aan en trekt ze diepe sporen in het tapijt. Een fysiotherapeut komt twee keer per week langs, een hulp komt een halve dag helpen in de huishouding. Met vallen en opstaan kan ze zich zo best wel redden. Soms moet ze wel geholpen worden bij dat opstaan, maar gelukkig woont Wijnand op dezelfde galerij.
Wijnand is iets jonger dan mijn moeder. Hij zorgt de hele dag voor zijn vrouw, die ernstig ziek is. Die vrouw kan echt niks meer, ze heeft een spierziekte. Ze hebben samen heel eventjes een verpleeghuis geprobeerd, maar dat was niks. Kon hij net zo goed thuis voor haar zorgen en zijn ervaring kent mijn moeder dus ook. Wijnand doet echt alles. Hij verdient een lintje, zegt mijn moeder. Wijnand houdt ook een oogje in het zeil bij mijn moeder. Als de samenleving alleen maar uit mensen als Wijnand zou bestaan, kost de zorg ons geen cent. Als mijn moeder valt, heeft Wijnand weer eens een verzetje.
Een oogje in het zeil houden ook mijn broertje en zusje die dicht bij haar in de buurt wonen. Dat doen zij met de allergrootste liefde, maar soms wordt die liefde zwaar op de proef gesteld. Dan blazen zij telefonisch stoom af bij elkaar tot er ten slotte weer gelachen wordt en zij weer verder kunnen. Mijn moeder heeft nog niet gezegd dat mijn broertje en zusje een lintje verdienen; misschien heeft zij maar één lintje te vergeven en dat is dus voor Wijnand.
Zelf woon ik wat verder van mijn moeder vandaan, daarom doe ik niet zo veel voor haar. Bij mij woont mijn schoonfamilie weer dichter in de buurt. Voor hen doe ik dingetjes, zij vallen als het ware in mijn rayon. Zo is iedereen bezig voor een ander en God heeft dit allemaal in de gaten en velt er Zijn oordeel over.
Pas waren we op bezoek bij mijn moeder. Bezoek kan ze wel hebben, zolang ze maar niet hoeft te bedienen. Daarover wil ik het hebben. Mijn moeder had alvast pizzasnacks voor ons uit de vriezer gehaald. Die hoefde ik alleen nog maar op te warmen, dat kost natuurlijk geen enkele moeite. Maar toen ik de verpakking las zag ik tot mijn schrik dat een magnetron niet volstond, ik had een oven nodig. Haar oven. Het fornuis beschikt over een oven, dat wist ik, alleen ik kon zo snel niet ontdekken of het een gasoven of een elektrische was. Ik zou haar de werking ervan moeten vragen, maar dan begeef je je op glad ijs. Want dan gaat ze aanwijzingen geven en daar word je helemaal hoteldebotel van. Bovendien zaten er allemaal schalen en kookboeken in die oven, dus misschien was de oven wel stuk en werd ze alleen nog maar gebruikt als bergruimte.
Op een plank boven de verwarmingsradiator stond nog een apparaat, een elektrisch oventje, ook gevuld met servies. Welke zou ik gebruiken? Ik vroeg het ten einde raad aan haar. Ze zei 'die met dat snoer'. Ik zag geen snoer. Ik moest het oventje optillen om te kunnen constateren dat er helemaal geen snoer aan hing. Maar daarvoor moest ik eerst nog serviesgoed van en uit het oventje halen. Ik vroeg haar waar het snoer was. Dat hing eraan, zei ze.
Nu kom ik uit bij de grootste specialiteit van mijn moeder: praten over zaken zonder ze bij de naam te noemen. Woorden als 'ding' of 'dat daar' of 'die ene' moeten voor de ander maar duidelijk genoeg zijn, ze heeft toch immers zelf een afbeelding heel duidelijk in haar hoofd? Met 'eraan' bedoelde ze in dit geval het stopcontact.
Daar zag ik inderdaad een snoer bungelen dat toen ik het in het oventje prikte een vonkje veroorzaakte, want het oventje bleek ingeschakeld te zijn. Een herinnering kwam boven: dit was het huishouden dat ik op 19-jarige leeftijd ontvluchtte.
Later was ik bezig om een afvalzak te verwisselen. Ik vroeg haar waar ze afvalzakken bewaarde. Haar antwoord had ik zelf kunnen bedenken: 'In de kast!'
Laat haar daar maar lekker wonen onder deze omstandigheden tussen al haar oventjes die gebruikt worden als boekenkastjes en met een Wijnand een paar deuren verder die haar opraapt van de vloer en haar kinderen in de buurt die de boodschappen voor haar doen. Misschien is dat eigenlijk ook beter voor de gemoedsrust van de bewoners in een verzorgingshuis.
[3 maart 2013]