foto afkomstig van www.nederland-in-beeld.nl
Tijdens een vakantie in Duitsland zochten we eens in een supermarkt naar jam. Nu is een goede beheersing van de Duitse taal niet het sterkste punt van ons gezin, dus het was voor ons de vraag welke namen de diverse vruchten droegen. Ik zag ineens een potje met daarop een afbeelding van iets als aardbeien en het woord Himbeeren. 'Aha, hier heb ik de aardbeienjam,' zei ik triomfantelijk. Ik wilde de kinderen laten zien dat ik niet tot het kamp der onwetenden behoor die menen Erdbeeren te moeten zeggen tegen aardbeien. Himbeeren is het juiste woord, zo heb ik het onthouden van de middelbare school en trouwens: aardappelen heten toch ook niet Erdäpfel?
De kinderen echter vonden de vruchten op frambozen lijken. Bovendien schenen zij te hebben geleerd dat aardbeien toch echt Erdbeeren heten. De middelbare school, daar zaten zij inmiddels ook op. Zij twijfelden dus aan mijn woorden, maar ik was standvastig. Stevig in je schoenen staan, dat is ook iets wat een ouder op gezette tijden hun kinderen moet tonen. Zelfs toen iemand met een potje met Erdbeeren aankwam wankelde ik niet. Dat zijn frambozen, zei ik met overtuiging. Wel vond ik dat de afbeeldingen van aardbeien en frambozen erg veel overeenkomst hadden en onderling uitwisselbaar leken te zijn. Ach, waarom zou de jamfabriek niet een keer een fout hebben kunnen gemaakt bij de etikettering van de jampotten?
Pas na de vakantie, met een woordenboek Duits binnen handbereik, kwam ik erachter dat aardbeien in het Duits toch echt Erdbeeren bleken te zijn. Maar goed, een woordenboek kan er natuurlijk ook wel eens naast zitten.
Ik moest aan dit voorval denken toen ik onlangs in Driebergen over de Melvill van Carnbeelaan liep. Bij het lezen van het straatnaambordje was mijn eerste gedachte dat ze een fout hadden gemaakt, want ik heb onthouden dat deze laan, waar een oom en tante hebben gewoond, de naam Melvin van Carnebeeklaan droeg. Zou ik nu weer iets verkeerd hebben onthouden, vroeg ik mij af? Deze akelige gedachte kon ik maar op een manier checken en wel door de adressenlijst die we hadden gebruikt voor de geboortekaartjes van ons eerste kind tevoorschijn te halen. Die vond ik gelukkig zonder al te veel moeite. Daarop stond de straatnaam tot mijn grote geruststelling net zo geschreven zoals ik het heb onthouden. Geruststelling; want als het daar op die wijze stond geschreven, dan kon er geen sprake van zijn dat ik het verkeerd heb onthouden. Ik had het natuurlijk precies zo opgeschreven zoals het mij was ingefluisterd. Mijn bron moest om welke reden dan ook niet over de juiste informatie hebben beschikt. De fout lag niet bij mij maar bij een ander. Om hierover volledige zekerheid te krijgen moest ik die bron raadplegen.
Dus belde ik mijn moeder.
Na wat ditjes en datjes te hebben uitgewisseld kwam ik tot de werkelijke reden van het telefoongesprek. Ik vroeg haar of ze zich nog het adres van die oom en tante herinnerde. Ze wist het niet meer. Dat verbaasde mij niet, want zulke feitjes zijn in deze fase van haar leven als zijnde van weinig belang hoogst waarschijnlijk zoekgeraakt in de spelonken van haar geheugen. Heel logisch. Dit verschijnsel doet zich ook al bij mij voor. Juist daardoor weet ik ook dat met enige hulp van buitenaf zulke onbelangrijkheden weer snel tevoorschijn kunnen komen. Ik besloot haar op weg te helpen en begon met 'Mel...?'. 'Melvin!' zei ze meteen. Zo, die voornaam hadden we te pakken, dacht ik; hartstikke fout en heel verdacht. Toen moest ik doorpakken om haar definitief als schuldige te kunnen aanwijzen van mijn voorzichtig vermoeden van mijn eigen geheugenfalen. 'Iets met Karn...?' voegde ik verleidelijk toe. 'Van Carnebeeklaan,' zei ze prompt. 'Carnebeek met een c.' Door die toevoeging wist ik het zeker. Op die manier zei ze het toen ook door de telefoon, herinnerde ik mij weer. Met een 'C' en vooral niet met een 'K', want anders laat je zien dat je het eigenlijk niet goed weet. En in het kamp der onwetenden horen wij natuurlijk niet thuis.
Na het telefoongesprek nam ik de tijd om alles te laten bezinken. Wat er gebeurd was, was niet gering. Ik had zojuist mijn moeder ontmaskerd.
[30 juli 2012]