Op weg naar de ingang van luchtmachtbasis Volkel zien we een straaljager heel laag aan komen vliegen. Geluidloos. Ik verbaas me over de stilte van het moderne materiaal van onze luchtmacht totdat het vliegtuig voorbij is gezoefd en wij ineens struikelen over zware geluidsgolven die tevens de oren minstens zo belasten als een optreden van Los Lobos in Paradiso. O ja, sneller dan het geluid, dat was ik even vergeten.
De open dagen van de krijgsmacht staan naast show ook in het teken van belangstelling kweken bij jongeren. Inderdaad, er wordt bezuinigd en ingekrompen, maar een organisatie kan alleen maar in leven blijven door instroom van vers bloed, vooral dat van schoolverlaters. Vanuit dat gezichtspunt zijn de open luchtmachtdagen (en landmacht- en marinedagen) een ideale gelegenheid voor de krijgsmacht om het visitekaartje af te geven. En natuurlijk ook om zichzelf 'op de kaart te zetten' en de band met de samenleving goed te houden, het zogenaamde kweken van goodwill.
Een dagje vliegtuigjes kijken met het gezin, is daar in Nederland eigenlijk wel belangstelling voor? Als je kijkt naar de overvolle toegangswegen en de druk bezette treinen die de stations van Oss en Uden bereiken moet je concluderen van wel. Maar hierbij speelt natuurlijk ook mee dat het een gratis uitje is voor de meer dan tweehonderdduizend mensen die verspreid over twee dagen de luchtmachtbasis bezoeken. Gratis is in Nederland een diep verankerd begrip.
Wij waren er ook, papa en een dochter die bezig is met beroepskeuze en die veel belangstelling heeft voor onze krijgsmacht. Nu is militair ook een beroep met vele leuke kanten: je bent actief buiten, je neemt deel aan een intensief groepsproces en het is stoer. Daar kun je tegenwoordig gerust mee voor de dag komen, dat was in de tijd van de anti-autoritaire samenleving waarin papa opgroeide wel even anders. Dochter wilde heel graag gaan en papa vond het zeker niet erg om mee te gaan naar Volkel.
Meestal is het net andersom. We zien dan ook vele vaders die hun kroost meesleuren van tentje naar standje omdat zij – die vaders dus – het dolgraag willen. Ook zien we een handjevol fanatiekelingen dat geen vliegshow overslaat en feilloos elk vliegtuig bij naam, bijnaam en squadron kan noemen. Flarden van hun onderlinge gesprekken vang ik op, het is allemaal abacadabra voor mij, maar de zelfverzekerde wijze waarop zij hun wijsheid etaleren is indrukwekkend. Zij zijn tevens de ervaren vliegshowbezoekers die klapstoeltjes en picknickmanden mee hebben genomen. Dat hadden wij allemaal niet. Picknicken op een vliegbasis, we hadden natuurlijk van tevoren kunnen bedenken dat er volop ruimte zou zijn. Slechte voorbereiding, een defensietaak onwaardig.
Wat een spektakel kregen we te zien! Heel mooi hoor, die straaljagers die in formatie vliegen, zoals de Red Arrows uit Groot-Brittannië en de Frecce Tricolore uit Italië die koppeltje duikelend in de lucht mooie gekleurde strepen over het hemelsblauw trekken. Mooi ook, die machines die klaar staan om te worden bezichtigd zoals de kolossale Chinook en de kom-maar-eens-op-als-je-durft uitstralende Apache.
Maar het mooiste vind ik zelf om de samenwerking te zien tussen een groepje jonge militairen, zowel jongens als meiden, die van boomstammen een levende trap maken waarover je over een hindernis kan klimmen. Aan deze jongeren kun je zien dat 'ze staan voor hun taak', er aardigheid in hebben om samen te werken en bereid zijn om op missie te gaan. Wat mij betreft was dit de beste manier van promotie bedrijven door de krijgsmacht voor jongeren. Het deed me een beetje denken aan Wie is de mol of Expeditie Robinson, maar eigenlijk is het dus andersom. En het leger is natuurlijk geen spelletje.
[16 juni 2013]