De weerman op de televisie deed van de week aarzelend melding van rokjesdag. 'Nog niet!' wou ik hem toeroepen, 'laat de winter alsjeblieft nog even duren.' Maar er is geen houden aan. De kalender liegt niet, de forsythia bloeit uitbundig en de strelende warmte van de zon kan niemand ontgaan.
Als de term 'rokjesdag' wordt gebezigd, dan is het pas echt afgelopen met de winter. Met dat woord moet je dus voorzichtig zijn.
Zelf ben ik nog niet klaar met de winter. Klusjes liggen nog te wachten, mijn winterlijstje is nog niet afgewerkt. De tuin vraagt dringend om de noodzakelijke snoeibeurt voordat de eerste bloesem gaat ontluiken of het nieuwe blad gaat ontbotten, de belastingaangifte moet de deur uit, de zich over een jaar gevormde stapels papieren en tijdschriften zijn nog niet opgeruimd. Elk jaar duren mij de wintermaanden te kort.
Niet iedereen snakt naar de lente. Want het voorjaar betekent buiten zijn, waar de natuur bezig is haar pollen af te geven. De spinnen kruipen uit hun holletjes en breien hun web juist voor jouw voordeur. Onderweg belanden kleine vliegjes in je ogen en sluipt stuifmeel zo diep mogelijk in je neus. De zonnebril is voortdurend nodig om je te beschermen tegen pollen en ongedierte.
Na dit weekend is het echt afgelopen met de winter. De wijzers van alle klokken zijn zomaar een uur verder gedraaid. Het allerlaatste winteruurtje is op bruuske wijze afgenomen. Zomaar een uur afpakken, de lente heeft haast.
Ook dit jaar te vroeg. Ik leg mij er maar bij neer.
[28 maart 2011]