|tekstenstek   |wielrennen   |muziek   |indisch   |stukjes   |contact
Daar staat ie weer. En niet meer alleen!
Boodschappen doen met bezwaard gemoed

verkoper van de daklozenkrant
foto: www.spitsnieuws.nl

Bij elke supermarkt staat tegenwoordig wel een krantenverkoper. En het lijkt wel of de verkopers de markt onderling hebben verdeeld want je ziet telkens dezelfde gezichten bij de winkels staan. “Alles goed?” hoor je al van verre. Meestal is het een vrouw die het vraagt, een vrouw met een brede glimlach die weer van het gezicht verdwijnt zodra je haar bent gepasseerd. Soms zijn het meisjes. Ze kijken heel lief voor de goede zaak, je raakt er bijna vertederd door. Als je klaar bent met je boodschappen moet je er weer langs, want ze staan er nog steeds. “Prettige dag” wordt je dan toegeroepen.

Hen passeren lukt mij niet zonder me er ongemakkelijk bij te voelen; een schuldgevoel krijg ik namelijk als ik de krant niet koop. Dit overkomt mij zelfs al als ik de daklozenkrant niet afneem bij mijn vaste verkoper, om de eenvoudige reden dat ik hem al eerder heb gekocht.

Ik heb dus een vast adresje. Hij verkoopt de krant voor daklozen - en niet een van die andere onbestemde blaadjes - en die wil ik wel afnemen omdat een deel van de prijs naar de verkoper zelf gaat. Zo duidelijk staat het zelfs op de krant. En ik lees de krant ook, want het is de Haagse editie en met Den Haag deel ik een stukje verleden. De Rotterdamse daklozenkrant, die hier in Gouda net zo goed verkocht zou kunnen worden, moest er onlangs mee stoppen. Ze kreeg te veel concurrentie van verkopers uit Oost-Europa die met behulp van internet een krantje in elkaar flansten en daarna verkochten om zo aan hun inkomsten te komen. Tja, als het zo moet koop ik liever de Voetbal International.

Mijn vaste verkoper is een zwijgende jongeman van Bulgaarse afkomst met een ventvergunning. Door zijn zwijgzaamheid dringt hij zijn krantje niet op, hij staat gewoon in alle rust tegenover de supermarkt bij de uitgang van het winkelcentrum te wachten. Wachten, dat kan hij goed. Hij kijkt daarbij naar de mensen met een nederige blik, hij heeft iets weg van een underdog. We kletsen wel eens met elkaar en maken dan grapjes, hoewel elkaar verstaan niet altijd even goed lukt en ook daar lachen we dan weer om. Omdat ik bij hem die krant koop, koop ik dus bij de anderen geen krant. Een krant is genoeg en geld geven zonder een krant af te nemen is niet de bedoeling. Dus loop ik de anderen voorbij. Met bezwaard gemoed.

Pas zag ik voor een supermarkt twee mensen staan die geld vroegen. Naast een krantenverkoper stond een vrouw met een collectebus voor een of ander goed doel. Met dubbele tegenzin liep ik langs het pelotonnetje de supermarkt in. En er weer uit. Het goede doel betrof de dierenambulance. Een sympathieke bestemming. Daar wil ik best geld voor geven, maar dan ontstaat er een dilemma: kan ik wel geld in haar bus stoppen zonder een krantje te kopen bij de buurman? Of andersom. Of geen van beide. De daklozenkrant had ik al, dus koos ik voor de goedkoopste oplossing en liep wegkijkend de winkel in en uit. De situatie kende alleen maar verliezers.

[9 maart 2012]

Tekstenstek
tekstbureau voor tekst en webstek