|tekstenstek   |wielrennen   |muziek   |indisch   |stukjes   |contact
PTT, TPG, TNT en dan nu POP
Het einde van een traditie

de laatste brief

Tradities geven een mens houvast. Zolang ze er zijn hoef je niet over je handelingen na te denken. Daardoor krijg je ruimte in je hoofd voor andere zaken en dat houdt de geest weer fris. Maar evenzeer is het goed om op zijn tijd een traditie te doorbreken, ook dat houdt je fris. Onlangs moest ik stoppen met een traditie. Dat overkwam mij in een correspondentieschaakpartij.

Bijna een kwart eeuw speel ik schaak over de post met een vriend in het zuiden van het land. Het zijn partijen van een bedenkelijk niveau, maar buiten ons weet niemand dat. Zelf hebben we er grote lol bij. Het gaat ons niet – weten we inmiddels - om de kwaliteit van het schaken. Echt goed zullen we toch nooit worden, dat zal ons worst zijn. Het gaat ons veeleer om de kwaliteit van het leven. Want in onze begeleidende schrijfsels hebben we regelmatig de wereld verbeterd, oplossingen aangedragen voor fundamentele crises en elkaar levenslessen geleerd.

We begonnen onze tweekamp op gewone ansichtkaarten, een woord dat uit het taalgebruik van alledag aan het verdwijnen is, net als de postbode uit het straatbeeld. Op zo'n kaart schreven we altijd een rake opmerking rondom een schaakzet. Op een gegeven moment werd het leuteren belangrijker dan de schaakzet en bood een prentbriefkaart te weinig ruimte voor al onze woorden. Toen begonnen we elkaar brieven te schrijven en werd de maatschappij daarin op politiek, sportief en sociaal gebied uitgebreid besproken. Als deze brieven ooit eens in de openbaarheid zouden komen...

Het schrijven gebeurde volgens een traditie die bestond uit ongeschreven wetten en onbegrijpelijke rituelen. Onze toegenomen handigheid op de computer en de uitgebreide mogelijkheden van tekstverwerkingsprogramma's zorgden voor nieuwe mogelijkheden waardoor deze wetten telkens werden uitgebreid. Zo moest er in elke brief bijvoorbeeld een plaatje worden opgenomen, een afbeelding die de tekst ondersteunt. Ook werd het gebruikelijk om op de envelop in de linkerbovenhoek een kort motto te schrijven. Dat motto hield meestal verband met de inhoud van de brief, soms ging het om een late actuele toevoeging, een enkele keer was de intentie niets anders dan joligheid. Er moest ook een mooie postzegel op de envelop, maar gek genoeg werd het steeds moeilijker om er aan te komen. In een tijdsbestek van een kwart eeuw waren we vastgeroest geraakt in een opeenstapeling van rituele handelingen. Dwangmatigheid is een grote vijand van een mensenbestaan.

Toen gingen de postbodes staken. Dat was - begrijp ik nu - het laatste zetje dat we nodig hadden om de vertrouwde envelop af te zweren. De vraag wierp zich namelijk al eerder op: waarom zou je een postbode inschakelen als e-mail veel sneller en betrouwbaarder is? Deze discussie werd echter nooit levendig tussen ons gevoerd omdat we beiden veel waarde hechten aan de genoegens die het ontvangen van een brief met zich meebrengen: klepperen van de brievenbus, ploffen op de deurmat, opensnijden van de envelop en het tot je nemen van de inhoud.

Al deze genoegens behoren sinds de stakingen tot het verleden. We bussen niet meer. Te vaak stelde de post ons ook op andere manieren teleur. Nu versturen we de brief als bijlage bij een e-mail. Dat e-mailbericht leuteren we vervolgens ook weer vol, dat kun je wel aan ons overlaten. Dus schrijven dat blijven we doen. Maar onze brieven komen nu veel sneller op hun bestemming aan. Stakingsvrij!

[14 december 2010]

Tekstenstek
tekstbureau voor tekst en webstek