|tekstenstek   |wielrennen   |muziek   |indisch   |stukjes   |contact
Den Haag (1): Kees Aarts

Kees Aarts is hemelen. Op 67-jarige leeftijd. Ik las het drieregelig berichtje toevallig in de krant. Speelde hij niet die ene interlandwedstrijd tegen Oostenrijk dan had zijn overlijden de krant niet eens gehaald. 161 wedstrijden speelde de razendsnelle linksbuiten voor ADO, nadat hij van Willem II was overgekomen. Dat was in de periode 1963 - 1969, de topperiode van de trots van Den Haag. Toevallig ook de periode waarin ik het Zuiderparkstadion bezocht.

Het ADO-stadion kon ik vanuit het zijraam van het ouderlijk huis zien. Om de week zag ik het op zondag druk worden rond het Zuiderpark. De Melis Stokelaan stroomde vol en slibde dicht met geparkeerde auto's. Hordes mensen bewogen in gespannen afwachting richting stadion. Een enkele supporter van de tegenstander waagde zich toen nog tussen de Hagenezen. Zo'n iemand werd natuurlijk wel gepest. Verbaal. Maar nooit liep het uit de hand.

Als we op zondagmiddag  juichgeluiden hoorden vanuit het stadion pakte mijn vader altijd de verrekijker uit de kast en gluurde dan op het scorebord . Dat was vanuit ons huis net te zien, zeker in de herfst en de winter als de blaadjes van de bomen het zicht niet meer belemmerden. Zo wisten wij veel eerder de tussenstand dan het land het op de radio hoorde van Koen Verhoef of ingenieur Ad van Emmenes.

Het was de hoogtijperiode van ADO. We spreken van de tijd waarover Harry Klorkestein zingt in Oh oh Den Haag. Over Theo van der Burgh en die lange Van Vianen. Op een gegeven moment werd ik te ongeduldig voor die verrekijker en wilde ik zelf de wedstrijd bijwonen. Voor 50 cent kocht ik een kaartje voor de kortje zijde, achter de goal.

Aan de andere kant van die statribune lag een trapveldje waar de spelers zich onder leiding van Ernst Happel - in trainingspak, want de trainers droegen toen nog geen stropdas - warm trapten. Zo kon je al snel zien wie er meespeelden en wie er reserve stonden. Kees Aarts speelde altijd mee.

Kees Aarts was de linksbuiten van het aanvallend kwartet, met Harry Heynen op rechts. Wat had die Heynen een knal in zijn poten zeg! Menig keeper heb ik de handen zien wapperen na een kanonschot van Harry. De kopvaardige Lambert Maassen speelde in de spits, samen met, dus eigenlijk bijna nooit, de altijd geblesseerde Piet van Miert. Theo van der Burgh, de publiekslieveling, was rechtsback. De lange Van Vianen was zijn plaats net kwijtgeraakt aan Ton Thie. Van Thie wist je dat hij een goede wedstrijd ging keepen als hij rode benen had. De benen van Thie waren bijna altijd rood.

Aarts was op zijn best als hij vanuit de achterhoede een foute pass kreeg. Zo'n bal die net iets te hard naar voren werd geschopt, waardoor hij over de doellijn dreigde te geraken. Dat zag de tegenstander natuurlijk ook gebeuren en die greep dus niet in. Waarom zou je rennen, laat die bal maar lekker uit rollen, was de gedachte. Moet je net Aarts hebben. Hij trok dan een spurt, de vonken zag je uit zijn hakken vliegen en zo turbode hij richting achterlijn. Een decimeter voordat de bal uit zou gaan had Kees alsnog de bal te pakken, gaf hem vervolgens voor en als Lambert Maassen op de goede plek stond was het geheid een doelpunt.

Zelf kon Aarts ook zijn doelpuntje meepikken. 65 keer raak voor ADO is niet mis.  Hij heeft in zijn ADO-periode deel uitgemaakt van de beste voorhoede van Nederland, oké, na Ajax dan. Hij heeft de beker gewonnen, Europacup gespeeld en dus die ene interland. Nu mag hij gaan rennen en scoren in de hemel.
 
Keep on rushing, Kees.

[23 november 2008]
Tekstenstek
tekstbureau voor tekst en webstek