|tekstenstek   |wielrennen   |muziek   |indisch   |stukjes   |contact
Dit is de bedoeling
Wannes Cappelle, broeder Dieleman en Frans Grapperhaus

Hier had een afbeelding moeten staan

In de VS bekvechten koppige mannen over de bouw van een muur. Maar rond de grens met onze zuiderburen zijn drie enthousiaste muzikanten bezig een geografische grens te ontkennen. Op een binnenkort te verschijnen mini-album maken Wannes Cappelle, broeder Dieleman en Frans Grapperhaus unieke folk vanuit de Vlaamse grensregio, dat deel van de Lage Landen van waaruit broeder Dieleman ons al eerder heeft getrakteerd op liederen in streektaal. Maar wie zijn die andere twee artiesten eigenlijk?

Wannes Cappelle is voor ons Hollanders een relatief onbekende. Er is een kleine kans dat wielerliefhebbers deze drijvende kracht achter de Vlaamse band Het Zesde Metaal stiekem toch wel kennen door het nummer Ploegsteert. Dat is namelijk een lied dat in België vele malen is gelauwerd, het is zelfs uitgeroepen tot beste Belgische song ooit, en dat tijdens de wielerkoers regelmatig wordt gedraaid. In het dorp Ploegsteert heeft namelijk de wieg gestaan van wielrenner Frank Vandenbroucke, misschien wel het grootste Belgische wielertalent ooit. Maar die conclusie hebben we nooit definitief mogen trekken omdat Vandenbroucke op 34-jarige leeftijd uit het leven is gestapt. Het is dit trieste verhaal van een groot renner dat Wannes Cappelle, die Vandenbroucke nog persoonlijk heeft gekend, inspireerde tot het schrijven van het lied Ploegsteert.

Frans Grapperhaus staat als professioneel cellist en Bach-liefhebber een stuk verder weg van de popmuziek. Toch heeft hij ook wel uitstapjes gemaakt naar de pop, zoals op de ballade I Would Stay van Krezip, dat zonder hem niet zo’n verpletterende indruk zou hebben gemaakt. Kortom, we hebben hier te manen met mannen die wat kunnen!

Tijdens Motel Mozaïque ontmoetten Wannes Cappelle en broeder Dieleman elkaar voor het eerst. Daaruit ontstond een nog steeds durende samenwerking. Dat resulteert nu in de EP ‘Dit is de bedoeling’.

Het zijn zes akoestische liedjes die, dat zal geen verrassing zijn, sober zijn gehouden. Banjo, gitaar en cello begeleiden zuinigjes de zangpartijen en kleuren de liedjes als een aquarel waarop een landschap met boerenweggetjes, slootjes en in de verte een kerktoren te zien zijn. Het zijn ook liedjes over de basale waardes van het leven en elementaire gevoelens van de mens. De sfeer is ingehouden, op het laatste liedje na. Dat is een vrolijk eet- en drinkliedje geworden dat iedereen kan meezingen en dat alles in zich heeft een carnavalsklassieker te worden. Het hele minialbum komt over als een soundtrack bij het menselijk bestaan.

Het trio gaat uitgebreid toeren, te beginnen op Eurosonic, Groningen (18 januari).

[16 januari 2019]

Tekstenstek