|tekstenstek   |wielrennen   |muziek   |indisch   |stukjes   |contact
Van wie is dat land?
Een gedachte bij het schilderij 'De onderwerping van Diponegoro'

Afbeelding van 'De onderwerping van Diponegoro' een schilderij van Nicolaas Pieneman, Rijksmuseum
Nicolaas Pieneman, 'De onderwerping van Diponegoro', Rijksmuseum

De weg van Bukittinggi naar Padang liep gelukkigerwijs over Padang Panjang. Want naar een bezoek aan Padang Panjang keek ik verlangend uit tijdens ons verblijf op Sumatra. Die kleine stad is immers sinds kort bij mij in beeld gekomen als een plaats die de thuisbasis van mijn grootouders geweest zou zijn.

Omdat mijn vader was geboren in het nabijgelegen (20 km) en veel grotere Bukittinggi, in die tijd Fort de Kock geheten, fantaseerde ik er in mijn vakantieroes ongeremd een eind op los. Mijn oma moest toen, om in het enige ziekenhuis in de buurt te kunnen komen om mijn vader in klinisch verantwoorde omstandigheden te baren, met haar zwangerbolle buik reizen over nog slechtere wegen dan wij tijdens onze vakantie hadden bereden. Zijn jeugd zal mijn vader, nadat hij het levenslicht had gezien, dus hebben doorgebracht in het kleinere Padang Panjang. Daar klom hij onvermijdelijk in klapperbomen en haalde hij er kattenkwaad uit met de kindertjes uit de kampong.

De omgang met die kampongkindertjes was vanwege het standsverschil verboden. Die verschillende sociale klassen waren toen nadrukkelijk aanwezig. Onze familie behoorde, door het gemengde bloed, bij de Indische Nederlanders. Dat was niet de hoogste stand, die was vanzelfsprekend voorbehouden aan de volbloed Nederlanders die in Nederlands-Indië waren om zeg maar de Nederlandse economie op volle kracht te kunnen laten draaien. Die kampongjongetjes waren weliswaar hartstikke leuk om mee te spelen, maar eigenlijk waren ze voor mijn vader in een verkeerd milieu geboren.

Afijn, die romantische verzinsels die ik had over Padang Panjang kwamen niet uit. Van een bezoek aan het stadje is het niet gekomen. We reden er slechts doorheen, vroeg in de ochtend in het pikkedonker, we moesten immers een vliegtuig halen.

Ik moest hieraan terug denken toen ik onlangs een bezoek bracht aan het Rijksmuseum. Terwijl ik daar met een neutrale blik rondliep zonder op jacht te zijn naar specifieke meesterwerken werd mijn aandacht ineens getrokken door een schilderij van Nicolaas Pieneman. Het toonde een tafereel uit Nederlands-Indië, in dit geval Midden-Java. Ik zag op het doek onze driekleur wapperen op een monumentaal gebouw in een decor dat ik deze zomervakantie net achter mij had gelaten. Mijn spontane gedachte was: wat doet die vlag daar in hemelsnaam, in een land dat ver van Nederland ligt?

Maar wat het schilderij afbeeldde kwam nog schokkender over: blanke Nederlandse militairen onder bevel van luitenant-generaal De Kock stonden daar superieur afgebeeld tegenover nederige Javanen, tot voor de nederlaag aangevoerd door Diponegoro. Superioriteit versus onderwerping. Ik vroeg mij toen af hoe het voelt als je land ingepikt wordt. In hoeverre kun je het dan opbrengen om loyaal te zijn aan het nieuwe gezag?

Verwarrender wordt het als een eeuw later Japan het land gaat bezetten. Worden de Japanners dan gezien als een nieuwe bezetter, of als bevrijders van de inlandse bevolking. En als Japan dan na vier jaar capituleert, van wie is dan het land? Weer van die Hollanders of toch van het eigen volk?

Als gezag onduidelijk is, ontstaat er een machtsvacuüm. In zo’n sfeer is het onvermijdelijk dat er slachtoffers vallen. Dat gebeurde dan ook tijdens bijvoorbeeld de Bersiap. Toen kregen vele (Indische) Nederlanders het zwaar te verduren, alleen maar omdat zij er toevallig waren geboren.

Het schilderij deed mij struikelen over mijn gedachten. Ik besefte dat die geschiedenis van Nederlands-Indië heel gecompliceerd is.

[18 januari 2016]

 

Tekstenstek
tekstbureau voor tekst en webstek