|tekstenstek   |wielrennen   |muziek   |indisch   |stukjes   |contact
Wadji, weet je wel?
Over broeders en zusters

 

zo ziet wadji er uit
www.molukserecepten.nl

 

De mooie eerste herfstweken van oktober bracht ik door in het Groene Hart Ziekenhuis. Een leuke tijd was dat, ook al verbleef ik veel liever buiten de muren van het ziekenhuis. Dat had niet alleen te maken met het mooie weer maar nog meer met het gevoel van vrijheid dat ik was kwijtgeraakt. Ik kon niet meer gaan en staan waar ik wilde en mensen ontmoeten of juist ontlopen.

In een ziekenhuis zijn alle ontmoetingen geregisseerd. Op de samenstelling van de rij verzorgenden die aan jouw ziekbed voorbij trekken heb je geen enkele invloed. De artsen en verpleegkundigen komen en gaan volgens een tevoren opgesteld rooster; ze zijn ingepland met een bepaalde orde en regelmaat. Waardoor je als je maar lang genoeg te gast bent dezelfde gezichten ziet terugkeren.

Die gezichten waren vooral 'wit', viel mij op. Ik kreeg sterk de indruk dat de verpleegkundige met een gekleurde huid zwaar ondervertegenwoordigd was. Zodra je iemand zou zien met een niet-blanke huid zou dat direct opvallen. Mij viel niets op. De broeders en zusters leken stuk voor stuk uit de polder te komen.

Tot de koffiedame kwam. Een huid half zo bruin als de koffie die ze schonk, de ogen donker, het haar zwart. Ze was relatief klein van stuk, het juiste formaat om gebogen over een grote steen de kleren te wassen bij een kali. Herkende ik in haar een nazaat uit ons voormalig Insulinde? Zouden haar ouders ook met een boot zijn 'gerepatrieerd', net als die van mij?

Mijn vermoeden klopte. Na een paar praktische zinnen te hebben uitgewisseld vulde een sfeer van we-zijn-op-een-manier-broer-en-zus-van-mekaar de kamer, een sfeer van vertrouwelijkheid die de andere kamergenoten voor even buiten de familie leek te houden. Via de koffie verplaatste het onderwerp van het gesprek zich snel naar een inventarisatie van oosterse hapjes. 'Ken je...' en dan volgde de naam van een lekkernij die herinneringen opriep aan kumpulans met oude tantes en sterke verhalen vertellende ooms. Zo over en weer kenden we elkaars lekkernijen wel: spekkoek, pastei, risolles, roti kukus, wadji.

Wadji? Zei ze wadji, hoorde ik dat goed? De naam kwam mij vaag bekend voor maar ik wist de klepel niet te hangen.
Ze zag mijn puzzelende blik en begon het uit te leggen. Zoet, bruin, ketan en kokos waren de steekwoorden. Natuurlijk moest ik deze lekkernij kennen, maar ik kon het even niet een plaats geven tussen de kue talam en kue lapis. Wel keerden mooiste namen terug in mijn geheugen: ketjiepoet, klepon, kwatji, kasian, kwalat enz. Ze schonk de koffie in terwijl ik droomde van de tropen.

De volgende dag was ze er weer. Ik was nog verdiept in het invullen van het menu voor het komende etmaal toen ze mij mijn kopje aanreikte. Ik bedankte haar.
'Wacht even..' zei ze terwijl ze onder het blad van haar wagentje dook. Ze haalde er een pakje tevoorschijn, iets bruins in plastic folie gewikkeld. Een brok bruine kleefrijst dat ik herkende als... wadji.
'Maar dit ken ik wel!' zei ik dan ook.

Ik geef toe dat ik gedurende mijn leven niet vaak wadji heb gegeten, maar deze lekkernij was mij niet vreemd, ook al was ik de naam vergeten. Ja, je wordt ouder. Dit overkomt mij ook met bijvoorbeeld de namen van de vrienden van onze kinderen. Hun gezichten ken ik wel, maar de namen heb ik niet altijd even snel paraat. Wel die van mijn eigen kinderen natuurlijk, maar dat is dan ook dagelijkse kost.

Wadji was voor mij geen dagelijkse kost.Het smaakte goed. Maar de beste smaak kwam toch van het familiegevoel, dat van broeders en zusters uit de tropen.

[18 november 2011]

Tekstenstek
tekstbureau voor tekst en webstek