|tekstenstek   |wielrennen   |muziek   |indisch   |stukjes   |contact
Hond bijt man

Hondenbeet

Bang voor honden ben ik nooit geweest. Dat neemt niet weg dat honden met spekdikke kaken waaruit vier grote, scherpe hoektanden steken er goed in slagen mij een onbehaaglijk gevoel te bezorgen. Bij zulke dreigbeesten denk ik onwillekeurig aan criminelen met een doorgeladen kalashnikov, nonchalant over de schouder gedragen. Zolang die uitdagers maar aangelijnd zijn, denk ik dan, loopt niemand gevaar. Maar dit bleek een misvatting te zijn.

Ik vertrouw op mijn aura ook al heb ik daar geen wetenschappelijke argumenten voor. Ik geloof dat mensen omgeven zijn door een onzichtbare wolk waarin informatie over die persoon vloeit, meer informatie dan je kunt zien aan vlees en bloed. Nou ja, dat bloed is natuurlijk alleen zichtbaar als er sprake is van een wond. Dat aura zien wij beschaafde mensen niet meer, maar is nog wel zichtbaar voor dieren. Dat denk ik omdat dieren in ontwikkeling ver bij de mens achtergebleven zijn. Dieren doen geen gekke dingen als zich verplaatsen met het openbaar vervoer, kranten lezen of op een mobieltje turen. Zij zijn nog dicht bij hun oorspronkelijke wezen gebleven terwijl wij mensen daarvan juist zijn weggegleden.

Dus als een hond mijn aura leest, dan weet hij dat hij met - excuses - een goed mens te maken heeft. Een mens ook dat geen angst kent voor honden, behalve dan die soort met die vier hoektanden als ivoren steekwapens. Een mens dat van vogels houdt en dieren in het algemeen met rust laat.

Een paar dagen geleden was ik aan het hardlopen. Die sportieve inspanning breng ik al jarenlang regelmatig op. Mijn topjaren heb ik inmiddels achter de rug, want mijn tempo is afgezwakt tot dat van een solex op l’Alpe d’Huez. Er kwam een zijpaadje uit op mijn pad. Daarop liepen twee oude besjes te keuvelen. Beiden droegen de verantwoordelijkheid over een hond, dat zag ik al op afstand. De ene hond was aangelijnd, de andere had de vrijheid van een gedetineerde op verlof zonder enkelband. En net dat wezen was de enige van het viertal dat mij in een verhoogd looptempo zag aankomen. Wat ik niet voor mogelijk hield gebeurde. Het dier keek mijn kant op, las mijn aura verkeerd en stoof op mij af als was ik een doelwit voor een huurmoordenaar. Gretig beet hij in mijn dij, op zo’n plek waar het moeilijk is jezelf te verdedigen. Die agressieve beesten weten verduveld goed waar zij hun slag moeten slaan. Ik betreurde meteen mijn dunne dijen. De stramme spieren in mijn rug beperkten mijn torsie waardoor mijn afweer niets voorstelde. Hij beet met gemak nog een keer tot de oude besjes eindelijk konden ingrijpen. Ik was aangeslagen, voelde pijn en vroeg mij af hoe groot de schade was. Maar bovenal was ik bezig met de vraag waarom die hond mij zonodig moest aanvallen. Dit klopte immers niet met mijn theorie over aura’s. Het was alsof de wetenschap instortte. Ik was helemaal van slag, bovendien ook fysiek gekwetst. De schuldige bazin probeerde zich te verontschuldigen. Zij zag mij niet aankomen, want anders enz.

Het maakte mij allemaal niets meer uit. Het was al gebeurd. Het ergste vond ik eigenlijk dat mijn wereldbeeld in elkaar was gestort. En dat naast mijn dij ook mijn zelfvertrouwen een knauw had gekregen.

[22 oktober 2018]

Tekstenstek