|tekstenstek   |wielrennen   |muziek   |indisch   |stukjes   |contact
Tentoonstelling over Helmut Salden in Museum Meermanno

Een verkeerde verwachting bracht mij naar Museum Meermanno, het ‘oudste boekenmuseum ter wereld’, dat huist in een sjiek pand tegenover een hoekpunt van het Haagse Malieveld. Als je vanaf het Centraal Station tram 9 naar Scheveningen neemt, rijd je er over de Prinsessegracht langs. Je zou kunnen overwegen bij halte Malieveld uit te stappen om het museum te bezoeken, maar besef dan wel dat de kans groot is dat je die dag niet meer in Scheveningen geraakt.

In het museum startte onlangs een kleine tentoonstelling over lettertekenaar en boekverzorger Helmut Salden. Deze in Essen geboren kunstenaar is “de ontwerper van wie iedereen waarschijnlijk wel een omslag in de kast heeft staan”. Maar daar ging het mij niet zozeer om; het waren de door hem ontworpen letters die mijn nieuwsgierigheid trokken. Want sinds het beschikbaar komen van talloze lettertypes op de computer boeide het bestaan ervan mij in grote mate. En meer nog het verhaal achter al die verschillende verschijningsvormen van het alfabet. Want hoe kom je in hemelsnaam op het idee om nieuwe letters te ontwerpen als er al zovele zijn en hoe werk je dit vervolgens uit? Helmut Salden was zo’n creatieveling die dit alles op zich nam en deze expositie was een mooie gelegenheid om de kunst af te kijken.

De werkelijkheid bleek enigszins anders te zijn. Weliswaar ontwierp Salden zijn eigen letters, maar het was niet zo dat hij een lettertype uitvond waarvan de drukkers gebruik konden maken of dat toegevoegd kon worden aan de set lettertypes die mee komt bij een tekstverwerkingsprogramma op een computer. Salden ontwierp namelijk voor elke opdracht telkens weer de best van toepassing zijnde letters en dat deed hij bijzonder nauwgezet. Ook de layout luisterde heel nauw. Zo zijn er in deze bescheiden expositie voorbeelden te zien van drukproeven waarop hij aantekeningen ter verbetering heeft gemaakt. Wat maakte hij zich toch druk, dacht ik bij het zien van al die opmerkingen in de kantlijn. Die drukproeven zagen er voor mij prima uit, daar moet je niets aan veranderen. Dus was ik reuze benieuwd naar de aard van zijn commentaar.

Die kritiek was van hetzelfde niveau als wanneer je andere vakmensen over hun werk hoort praten en zij daarbij details belichten en nuanceringen laten zien die je doen wankelen door de plotselinge gewaarwording van verborgen betekenissen. Salden bleek hier de meester op de vierkante millimeter te zijn. Hij zag met zijn timmermansoog letters die iets te ver uit elkaar stonden of juist net iets te dicht tegen elkaar aan schurkten. Het was soms een kwestie van een halve millimeter. Wat boeit het, zou je denken. Maar hier was een meester aan het werk met eergevoel die betaald werd voor het opleveren van een topproduct en het resultaat moest dus absoluut perfect zijn. Het leerde mij, een doe-maar-wat-aan type die soms zelfs te lui is om het geslacht van een voornaamwoord op te zoeken bij het schrijven van een tekst, dat zuivere kwaliteit gepaard gaat met perfectie. Sterker, ik voelde mij enorm gestimuleerd om voortaan te streven naar onovertrefbare kwaliteit. Althans, zo voelde ik het op dat moment. Natuurlijk weet ik ook wel dat goede voornemens net zo snel verdwijnen als dromen bij het wakker worden.

Fascinerend zijn de brieven van schrijvers als bijvoorbeeld Carmiggelt, Hermans, Murdoch en uitgever Van Oorschot. Hetgeen tentoongesteld is, zijn de door Salden ontvangen brieven, de ene keer door de afzender geschreven met behulp van een typemachine, de andere keer met pen, waarvan de uitwerkingen variëren in sierlijkheid en in dikte van de inkt. De fijne pennenstreek van Dick Hillenius bijvoorbeeld vind ik indrukwekkend, een verschil tussen schrijven en illustreren lijkt bij hem niet te bestaan. De passage van Van Oorschot in zijn brief over de kwestie of het gebruik van aanhalingstekens een typografische dan wel een tekstuele aangelegenheid is kun je ervaren als humor voor ingewijden.

Ik heb in de twee ingerichte ruimtes een dik uur rondgelopen waarna ik nog even snel de rest van het statige pand bekeek. Het kleine museum bezorgde mij daarbij vele prikkels, te veel om nog voor sluitingstijd te kunnen worden bevredigd. Ik vond het met de aandacht voor Helmut Salden eigenlijk wel mooi geweest. Leerde hij mij immers deze middag niet dat je voor kwaliteit de tijd moet nemen? Een andere keer kom ik zeker terug om die rest goed tot mij te nemen.

Ik verliet het museum in het besef dat je als museum helemaal niet groots hoeft uit te pakken om een interessante tentoonstelling op te zetten.

[4 januari 2019]

Tekstenstek