|tekstenstek   |wielrennen   |muziek   |indisch   |stukjes   |contact
Aagje Dekenlaan, eindpunt van bus 27
Tevens beginpunt van een stukje geschiedenisles

Een Kromhout bus in volle glorie
Bron: Wikimedia Commons

Op de Aagje Dekenlaan, ter hoogte van het Zuiderpark, had bus 27 zijn eindpunt. Dat was in de jaren zestig, toen ADO een glorieperiode doormaakte maar mijn eigen glorie wat aan het verbleken was bij de overgang naar de middelbare school. Wij, jongetjes op de rand van de puberteit, vonden het stoer om daar in de geur van diesel en rubber en het geluid van stationair draaiende motoren te buurten bij de uitrustende buschauffeurs. Een grote bus was ook stoer, dat vonden zelfs de chauffeurs.

Bij dat eindpunt zag je steeds hetzelfde patroon. De groengele bus van het type Kromhout kwam van de Melis Stokelaan linksaf de Aagje Dekenlaan opdraaien, de chauffeur stuurde naar de trottoirband en met een aanhoudend gepuf en onder een luid gezucht kwam de bus er tot stilstand. Waarna je een concert van gesis hoorde van allerlei pneumatische dingetjes zoals de remmen en de openklappende deuren. Een enkele keer verliet de chauffeur de bus om zijn behoefte te doen in een betonnen huisje aan de kant van het korfbalveld van Ons Eibernest, maar vaak bleef hij gewoon zitten, maakte een elastiekje los van een broodtrommel en peuzelde een boterhammetje op. Of hij dronk gewoon een beker koffie uit een thermosfles.

Wij vonden het interessant om er te zijn. Als de deuren open waren – wat meestal het geval was – tuurden we naar binnen om … ja, waarom eigenlijk? We zagen een man in uniform zitten, hoog op de bok, achter een stelling van buskaartjes. Soms kregen wij lege kaartenboekjes van zo'n man, boekjes waaruit vervoersbewijzen waren losgescheurd, verkocht. Dat was dan onze oogst, die we koesterden als een jager zijn buit. Iets anders dan koesteren deden wij er niet mee, je kon er verder niets mee.

Soms maakte een chauffeur een praatje met ons, met die twee jongetjes die zich daar bij de halte ophielden; de term hangjongeren moest nog worden uitgevonden. In een enkel geval ontstond er vriendschap. Dat was het geval met Kontol Basar.

Deze chauffeur kende Indië, hij was er soldaat geweest. Hij kende ook de taal nog een beetje en in elk geval de vieze woordjes had hij goed onthouden, de woordjes die je als eerste leert. Aan mij kon hij zien dat mijn roots in Nederlands-Indië lagen. Dat wilde hij wel eens checken en hij vroeg mij of ik de betekenis kende van enkele uitdrukkingen. Die kende ik niet, ik werd opgevoed met veilige woordjes als kassian, oepiel en keleh. Mijn ouders vonden het niet nodig om hun kinderen de kennis van schuttingtaal over te brengen. Ik moest aan mijn moeder vragen wat een kontol basar was. Dat deed ik natuurlijk en als antwoord kreeg ik bijna een draai om mijn oren. Maar die bewuste chauffeur had er bij ons wel de bijnaam Kontol Basar aan overgehouden.

Nu besef ik dat Kontol Basar waarschijnlijk in Nederlands-Indië was ten tijde van de politionele acties. Daar had ik toen in elk geval nog nooit van gehoord. Kontol Basar zei er zelf ook niets over, behalve dan dat hij soldaat was in Nederlands-Indië. Later, bij het vak geschiedenis, hoorde ik voor het eerst over de politionele acties praten. Daar snapte ik niets van, ik kon het niet plaatsen, waarschijnlijk omdat de gebeurtenissen daar toen ook nog niet zo duidelijk waren voor het volk. Heel langzaam kwamen de feiten boven water, die vervolgens omkleed met eufemisme kenbaar werden gemaakt. Nu pas durft men gewoon het woord oorlog in de mond te nemen.

Kontol Basar zal nu niet meer leven. De groengele bus is lang geleden vervangen door een moderne rode bus, daarna nam een tram de route over. De roodgroene clubkleuren van ADO zijn vervangen door de kleuren groen en geel die bij de gemeente Den Haag horen. ADO is verhuisd van het Zuiderpark naar het Prins Clausplein. Alles verandert voortdurend, maar de discussie over de politionele acties lijkt voor de eeuwigheid te zijn.

[21 februari 2013]

Tekstenstek
tekstbureau voor tekst en webstek